“Ik zag Mikael net nog! Hij had bloemen voor Antoinette gekocht. Ik vind dat toch zó lief, hè,” zegt Blond. Het is een verkapte gele kaart aan mijn adres, want ik ben geen bloemen-Don. Ik ben een kruising tussen Boer Biet en Pinokkio. Ik lieg altijd dat ik een bosje mee wil nemen, maar dat de winkel zogenaamd dicht is. Deze keer is ie open.
Twee vrouwen en een meisje slalommen voor mij tussen de uitgestalde emmers door. “Voorzichtig hè, Linda,” zegt de oudere vrouw tegen het kind. Ik schat haar een jaar of zes. Ze heeft het Downsyndroom. Ik heb een enorm zwak voor Downkinderen. Elke keer smelt mijn hart. Linda draagt het haar in twee dikke vlechten over haar schouders. Ze is aan het wisselen. De nieuwe voortanden zijn al doorgebroken maar zijn nog niet volgroeid en staan scheef. De oude bloemist zegt met een stralende glimlach: “Wat kan ik voor u doen dames?” en knipoogt naar het meisje. “We willen een krans voor op een kist,” zegt de jongste vrouw. Ze is lang en mager.
Vanonder de toonbank pakt de verkoper een fotoboek, slaat het open en vraagt met een zorgelijke blik. “Is het een crematie of een begrafenis?” “Mijn zoon wordt gecremeerd,” zegt de oudere vrouw emotieloos. Haar hoornen bril met grote glazen glijdt voortdurend naar beneden. “Cre-ma-tie,” spelt de verkoper moeizaam. “Het is niet in beton gegoten, hoor, maar bij een crematie kiezen mensen vaak voor een toefje bloemen op de kist in plaats van een krans, maar dat is natuurlijk aan u,” zegt de man. “Toefje?” “Ja, dat is ook een rouwstuk, maar dan anders gevormd, ietsje kleiner,” legt de verkoper uit. “U kunt het zelf samenstellen, en later misschien weer meenemen.”
Linda zingt zachtjes een liedje en kijkt me lief aan. Onafgebroken maakt ze lichte buigingen met haar hoofd. De vlechten hoppen op en neer op haar rug. Plotseling klapt ze in haar handen en maakt een sprongetje. Ze komt met een doffe klap weer op de grond neer. “Stil staan, Linda,” commandeert de oudere vrouw bozig en pakt haar hand vast. “Gaat het om een man of een vrouw?” vraagt de bloemenverkoper. “Een man. Míj́n man!” zegt de jonge vrouw en kijkt haar schoonmoeder vinnig aan. De spanning is om te snijden. “Van welke bloemen hield hij? Mannen hebben vaak een voorkeur voor fellere kleuren.” zegt de verkoper met het potloodje in de aanslag. “Ik geloof dat hij witte chrysanten wel mooi vond,” antwoordt de vrouw zacht. “Chry-san-ten” spelt de man.
“Wilt u er ook een rouwlint bij met een tekst erop? Dat kost wel extra.” De twee vrouwen kijken elkaar verbaasd aan en halen hun schouders op. “Ja, daar heb ik niet aan gedacht, doe maar,” zegt de oudste en fluistert zacht: “Dat betaal ik dan wel, het is allemaal duur genoeg.” “Wat wilt u erop schrijven?” vraagt de man geduldig. “Van je vrouw en dochter,” zegt de oudere dame en kijkt opzij: “Zoiets, toch, of niet?” “Is goed,” antwoordt de schoondochter gelaten en staart droevig voor zich uit. “Zullen we er dan ‘liefhebbende’ voor zetten?” stelt de bloemist vriendelijk voor. “Nee hoor, nergens voor nodig!” zegt de oudere vrouw afgemeten. “Zo is het wel goed.”
Linda wijst met haar vinger in het fotoboek. Een straaltje speeksel druipt van haar onderlip op de grond. “Die bloemen zijn straks voor pappa, hè?” zegt de moeder. “Pappa weg!?” roept het meisje schor en kijkt verbaasd omhoog: “Ja, lieverd, pappa is weg.” “Ach, weet u wat, schrijft u maar gewoon ‘Rust zacht’ op dat lint in plaats van die andere tekst,” zegt de jonge vrouw plotseling fel met een wegwerpgebaar.
“Dat is erg ongebruikelijk bij een crematie,” antwoordt de bloemist voorzichtig. Heel even zie ik een twinkel in zijn ogen. De oudere vrouw zucht en zegt zichtbaar geïrriteerd: “Weet u wat, schrijf dan maar: ‘Van Lettie en Linda.’ Haar schoondochter rekent af en vraagt hoe laat het boeket klaar is. Het trieste trio vertrekt. Op straat hoor ik de echo van Linda’s schorre stem: “Pappa weg?! Pappa weg!” De bloemist en ik kijken elkaar aan en zeggen bijna simultaan: “Pfff.” ”Doe mij maar een beetje feestelijk boeket, ok?” zeg ik. “Op het leven,… toch?!”
JAAP VAN DEURZEN