‘De volgende spreker is Jaap van Deurzen, maar die ken ik niet,’ zucht een jongen tegen zijn medestudenten journalistiek. Ik loop net langs en kijk hem quasi beledigd aan en bulder: ‘Dat meen je toch niet hè, jij vuil stuk vreten, ha, ha, ha!’ Lachen!
Het is een ongemakkelijk begin van mijn voordracht over dertig jaar rampen- en oorlogsjournalistiek aan de Hogeschool Windesheim in Zwolle. Toch begrijp ik die jongen wel. Voor hem ben ik een nieuwsfossiel uit het Jurassic Park van de media. Maar ik heb wél een primeur. Ik laat hem als eerste een foto van mijn boek Camera Loopt zien. Op de kaft sta ik samen met cameraman Han Pannevis in de Oekraïense stad Donetsk om verslag te doen van een bomaanslag.
Het is 2014 en in de Donbas is vlucht MH17 uit de lucht geschoten met een Russische BUK-raket. Alle 298 inzittenden komen om, onder wie bijna 200 Nederlanders. Marechaussees zoeken ter plekke naar restanten van lichaamsdelen van de slachtoffers. Het Oekraïense leger en de rebellen knokken gewoon door. Het is gekmakend. Een fragment uit ‘Camera Loopt’:
‘Als we iets verder het terrein intrekken zien we op tweehonderd meter afstand plotseling een Oekraïense tank uit het niets opduiken. We staan toevallig net een groep zwaarbewapende rebellen te filmen. De verwilderde mannen zijn er niet blij mee en gebaren dat we weg moeten wezen. Ze zijn waarschijnlijk bang dat we hun positie prijsgeven. Ook zij zien de tank aankomen en duiken vliegensvlug de struiken in aan de rand van de weg. Zó dicht staan de partijen dus op elkaar. Ook wij zakken door onze knieën. De tank rijdt door en de woeste leider van de rebellengroep, die blijkbaar totaal over zijn toeren is, grist de camera van de schouder van Han af en geeft hem aan een medestrijder. Die stapt ermee in een auto en gaat er als een windhaas vandoor. Ik laat mijn passe-partout aan de man zien en probeer hem tot rede te brengen en hem ervan te overtuigen dat we hier wel degelijk mogen zijn. Maar de uitzinnige man pakt het formulier beet en verfrommelt het tot een prop die hij achteloos tegen de grond gooit en begint in het Russisch tegen me te vloeken, maar ik versta hem natuurlijk niet. Hij schreeuwt waarschijnlijk dat ik het lazerus kan krijgen met mijn passe-partoutje.’
Han en ik blijven rustig. We staan erbij als twee uit de krachten gegroeide kleuters van wie het speelgoed is afgepakt.
Natuurlijk wordt ‘Camera Loopt’ verplichte kost voor studenten die als journalist in crisisgebieden willen gaan werken. Misschien stoppen ze wel gelijk met hun studie als ze mijn verhalen lezen. Het vak van verslaggever in ramp -en oorlogsgebieden is namelijk geen dans op rozen. Ik denk nu even aan mijn collega’s in de Gazastrook. Toch had ik het voor geen goud willen missen. Aan de hand van dagboekfragmenten beschrijf ik zonder opsmuk hoe verhalen in conflictgebieden tot stand komen. Ik schrijf ook over de stomme fouten die ik maak. Ik kijk alle reportages terug en zit regelmatig met tranen in mijn ogen voor mijn computer en vraag me af: ‘Heb ik dit écht allemaal meegemaakt?’ Je mensbeeld wordt er niet beter op. Geen wonder dat ik er bij loop als een verkreukeld krantje.
Natuurlijk maak ik ook ‘spannende’ reportages buiten oorlogsgebieden, zoals die keer dat ik met astronaut André Kuipers op Curaçao in een minuscule duikboot naar veertig meter diepte daal om het stervende koraalrif te bekijken. Ik voel me een kruising tussen Kuifje , Jules Verne en een sardientje. Hier leef ik voor. Blond heeft me voor vertrek gevraagd waar het testament en de verzekeringspapieren liggen. Een slimme meid is …..
Het Wonder van Tripoli.
Op 11 mei 2011 om 21.37 uur lokale tijd in de Libische hoofdstad Tripoli maak ik zelfs een wonder mee, ondanks de verschrikkelijke omstandigheden waarin dat gebeurt. Een toestel van luchtvaartmaatschappij Afriqiyah Airways crasht. Alle inzittenden, onder wie 71 Nederlanders, komen om. Alleen de 9-jarige Nederlandse Ruben uit Tilburg overleeft de ramp. Het is onvoorstelbaar als je op de plek van de crash loopt. Ruben is het Wonder van Tripoli.
Met cameraman John Kwant ben ik naar Libië gevlogen. De reportage die we hebben gemaakt is prima. De eindredacteur vraagt of ik ’s avonds ook nog even ‘live’ voor de camera kan gaan staan om een gesprek te voeren met de presentator. De satellietwagen die ik nodig heb om live te gaan staat op het terrein van het zwaarbewaakte Libische mediagebouw. Ik ben laat en race als een malle langs een militaire controlepost zonder me te identificeren. Drie Libiërs in uniform blokkeren als straf de toegang tot het mediagebouw en zijn niet te vermurwen, ik mag er niet in. Een fragment uit Camera Loopt:
Opeens krijg ik een rood waas voor mijn ogen en ren naar de bevrijdende deur. De drie mannen duiken direct op mijn rug en werken me tegen de grond. De straatjongen in mij wordt wakker en ik til zo’n mini-Arabier op en werp hem van me af. Ik rol op mijn rug en probeer met mijn logge lichaam van honderd kilo op te staan. Dat is geen briljant plan. Ik voel een gerichte trap in mijn rug en knal weer tegen de grond. Het regent vuistslagen. De frustratie moet er blijkbaar uit bij de heren. Op een gegeven moment geef ik me gewonnen en ga als een verslagen, bolle bouvier met mijn pootjes omhoog liggen.
Ik kan naar mijn live –gesprek fluiten. Maar dan loopt er op dat moment een leidinggevende bobo naar binnen die ik aanspreek. De drie onderknuppels buigen als knipmessen en ik mag doorlopen.
De studenten van Hogeschool Windesheim hangen aan mijn lippen. Aan het eind van mijn voordracht is er een daverend applaus. De jongen, voor wie ik een onbekende was, is gaan staan en klapt zijn handen blauw en steekt even later een duim in de lucht. Ik besta.
JAAP VAN DEURZEN
‘Camera loopt’ komt begin maart 2024 uit en kan al worden besteld bij Walburg Pers. https://www.walburgpers.nl/nl/book/9789464562163/camera-loopt