Jaap van Deurzen

SPREKER /  MEDIATRAINER /  DAGVOORZITTER.

CAMERA LOOPT

apr 16, 2023

Beste Jaap,

‘Je boek is uitstekend geschreven en boeit van begin tot einde. We denken dat het goed bij ons past, we zouden het graag uitgeven. We zouden graag met je kennismaken, en bekijken of de wederzijdse verwachtingen goed op elkaar aansluiten.’

Jan-Peter Wissink, directeur Walburg Pers/ Amsterdam University Press.

Het is 2 februari 2023 om 11.44.26 uur als ik dit bericht via de mail ontvang. Vanuit het zuiden trekt een regengebied over het land. Buiten is het grijs en grauw. In mijn hoofd klaart de lucht zienderogen op. Ik hoor het geluid van toeters en bellen en knallende champagnekurken. Virtueel druk ik uitgever Jan-Peter Wissink een kus op zijn voorhoofd. Wat een vakman. Ook redacteur May Meurs ontsnapt digitaal niet aan mijn kleffe omhelzing. Net zomin als Willem Bisseling en Christiaan Boesenach, van het literair agentschap Sebes & Bisseling, die de inspirators zijn geweest voor dit boek.

Ik bel Blond, die in de trein zit naar Rotterdam. Ze trekt bijna aan de noodrem, maar bedenkt zich op tijd. Solo danst ze een horlepiepje in de lege coupé. Passagiers in de belendende ruimte bellen verontrust naar de spoorwegpolitie. Wat is dat voor een gestoorde, blonde primaat? De reizigers zijn natuurlijk niet op de hoogte van het laatste nieuws: Japie van Deurzen uit de Damstraat 18b in Rotterdam-Zuid heeft het weer geflikt. Na het verschijnen van zijn onvolprezen column-bundel ‘Blond & Blues’ ligt komende februari zijn tweede non-fictiewerk in de boekwinkels, met de voorlopige titel: ‘Camera loopt’. Die titel is gemunt door cameraman Tim van Dijk en refereert aan het zinnetje dat ik de afgelopen dertig jaar als verslaggever van het RTL Nieuws het meest heb gehoord. Pas na dié aankondiging kan een interview of stand-up beginnen.

Bent u er nog? Ik kan het niet helpen, maar ik wil dit nieuws zó graag met u delen. Natuurlijk heb ik al een tijd lopen roeptoeteren dat er iets aan zit te komen, maar op dertien april 2023 heb ik definitief mijn handtekening gezet onder een contract met de gerenommeerde uitgever: Walburg Pers/ Amsterdam University Press. 

Natuurlijk voel ik me als een opgewonden kleuter die zijn zelfverzonnen verhaaltje voorleest op een verjaardagsfeestje. Zie mij! Hoor mij! Bewonder mij! ‘Mooi hoor!’ kweelt het voltallige gezelschap vals. ‘Heb jij dat allemaal zelf opgeschreven?’ Ja natuurlijk, tante Beppie, wie anders, de schillenboer? Ik moet er wel bij vermelden dat alle proeflezers stuk voor stuk onmisbaar zijn geweest tijdens het schrijfproces. 

Ze hebben me behoed voor tekortkomingen, onduidelijkheden of fouten. Legio waren de aanbevelingen om het verhaal over een andere boeg te gooien. Zoals die keer dat mijn vriend Johan de Boer bijna over de rooie gaat en me bestookt met vragen als: ‘Ik wil verdomme weten wat het met jou deed? Wat voelde je op dat moment? Maak het verhaal persoonlijker!’ Ik schrik me rot, want daar heb ik nooit aan gedacht. Wie zit er in vredesnaam op mijn emoties te wachten? Maar ik wil ook niet het zoveelste ‘pseudo heldenverhaal van een rampen -en oorlogsverslaggever’ schrijven. Zo’n Bokito dus, die zo nodig uit moet leggen hoe gevaarlijk zijn werk is en hoe dapper hij zich er doorheen heeft geslagen. Pfff.  Zo heldhaftig ben ik nou ook weer niet geweest. Sterker nog, ik heb grandioze inschattingsfouten gemaakt in gevaarlijke gebieden en heel wat engeltjes verspeeld.

Ik besluit om me kwetsbaar op te stellen en maak er, ook op aanraden van mijn oudste zoon Tim, een persoonlijk verhaal van. Dat kost bloed zweet en tranen, want ga er maar aan staan om je helemaal bloot te geven en je eigen zwakheden te beschrijven. Verslaggever worden is van jongst af aan mijn grootste droom geweest. Voor een jongen uit een Rotterdamse volkswijk is het niet bepaald een voor de hand liggende keuze. Mijn carrière had ook heel anders kunnen verlopen, een fragment:

‘Lange tijd sta ik in dubio of ik, net als sommige jeugdvrienden, het criminele pad op zal gaan. Ik geniet van de schelmenverhalen die ze vertellen over allerlei kraken en inbraken. Wat lijkt het me heerlijk om al die spanning te ervaren. Ik ben diep onder de indruk van de buit die de mannen soms binnenhalen. Met hun opvallende vetkuiven rijden ze op blinkende brommers en in luxe auto’s. Zelf heb ik geen cent te makken. Ik scharrel een blauwe maandag wat geld bij elkaar als quasi kapper. Voor twee gulden vijftig knip ik het haar van mijn vrienden. Ik ben er wel handig in. Totdat het krioelt van de luizen in de slaapkamer van mijn ouders en ik als de wiedeweerga mijn ‘kapperswinkel’ moet sluiten. Ik verdien daarna mijn geld met een krantenwijk en schurk als het ware indirect tegen de journalistiek aan. 

Tot diep in de nacht zit ik als opgeschoten puber te pokeren in de kroeg. Ik word er gedoogd en speel tegen volwassen souteneurs en allerlei ander tuig van de richel. Ik geniet van dit half criminele wereldje en voel me er helemaal in thuis. Dit tot groot verdriet van mijn moeder, die totaal geen grip meer op me heeft. Ik ben een opstandig manneke van zeventien jaar en voel me een hele bink. Ik ben ervan overtuigd dat ik het ga maken in de onderwereld, want daar acht ik mezelf wel slim genoeg voor. Gelukkig maak ik, gestimuleerd door anderen, de juiste beroepskeuze. Ik blijf de rest van mijn leven op het rechte pad. Al is het zeker kantje boord geweest.’

Na jarenlange rondzwervingen over de hele wereld als reisleider en freelance-journalist voor kranten en weekbladen, kom ik door een potsierlijk toeval in oktober 1989 terecht op de redactie van RTL Nieuws. Daar zal ik dertig jaar lang blijven werken. ‘Ik ben een verhalenverteller!’ zeg ik in 1992 tegen hoofdredacteur Rik Rensen van RTL Nieuws als er een vacature vrijkomt voor een verslaggever. Rik valt voor dat ene zinnetje. Mijn kostje is gekocht. Ik beland op de plek waar ik altijd heb willen zijn. Ik word een van de rampen -en oorlogsverslaggevers van de RTL-Nieuwsredactie. Dertig jaar lang versla ik zo’n beetje alle crisissen in en buiten Europa. Aan het eind van mijn carrière schrijf ik er dit persoonlijke boek over: ‘Camera Loopt.’ Leuk hè?

JAAP VAN DEURZEN