Vrouwlief Blond heeft in een nostalgische bui een pakje oud-Hollandsche duimdrop gekocht. Hoe ouder we worden hoe vaker we de afslag: Memory Lane pakken. Mmm, ouderwets lekker! staat er op de verpakking van het platte pakje. Links op het plaatje is een mannenhand met een opgestoken duim te zien en rechts het archetype van een oud, goedlachs besje, inclusief knotje en brilletje. Met daaronder de tekst: ‘uit grootmoeders tijd.’ Bedankt Blond. Ik heb er weer een verslaving bij.
Hadden we het een paar weken geleden nog over antieke straatspelletjes, nu krijg ik gelijk de smaak van ‘wielrennertjes’ ‘dominosteentjes’ en ‘trekdroppen’ in mijn mond. Allemaal lekkernijen uit de oude doos. Voorzichtig scheur ik het plastic van de plakkerige plak duimdrop af en snuif de geur van vroeger op.
Heel even ben ik terug in Rotterdam-Zuid. Als straatschoffie plak ik voorzichtig zo’n stukje drop op mijn duim en begin erop te zuigen. Ik ben al elf jaar oud, maar met die pikzwarte nagel tussen mijn lippen lijk ik op een uit de kluiten gewassen kleuter die op zijn duim staat te zuigen. Kan mij het schelen, ik ben in hoger sferen, want duimdrop is één van mijn favorieten. Laat maar doorkomen.
Plotseling scheur ik in een opwelling het plakje drop, dat Blond heeft meegenomen, in tweeën en prop een dikke bal in mijn bek. Ik kan wel jubelen. Blond kijkt me aan en schudt haar hoofd. Ze begeleidt me al kauwend en kreunend met zachte hand naar de bank. Rustig maar, jochie. Als ik de brok drop door mijn strot heb geperst wil ik opstaan om de rest te confisqueren, maar Blond is me voor en springt als een panter op het pakje en zegt: “Ik zou ook graag een stukje willen proeven!”
Dan pas komen de herinneringen. Ik denk aan de beschuitbus thuis waarvan het deksel vast was gesoldeerd. Bovenop was er een gleufje in geslagen waar mijn ouders hun wisselgeld door lieten glippen. Leuk voor later. Leuk voor mij.
Het was namelijk de enige periode waarin ik ze heb bestolen. Het begon als ik moederziel alleen was. Als een bezetene rammelde ik met die bus tot ik een dubbeltje of een kwartje uit dat spleetje kon frummelen. Mijn hart zat in mijn strot. Wat als ze opeens binnen zouden komen. In de gang hadden ze dat gerinkel van die munten dan allang gehoord. Ik scheet peentjes.
Natuurlijk was het fout en verwerpelijk, maar mijn zoet- zoutzucht won het van mijn geweten. Ik moest wel voorzichtig opereren, want er zat altijd maar een bodempje muntjes in die bus, zo breed hadden ze het nou ook weer niet. Misdaad loont, het geluk dat je met zo’n kwartje kon kopen was onbeschrijfelijk.
Afgezien van drop in allerlei vormen was ik bijvoorbeeld ook gek op Jodenvet dat we in Rotterdam borsthoning noemde. Dat waren grillige, harde brokken zoet snoep. Je voelde tijdens het knabbelen het glazuur van je melktandjes afspringen. Bij schuimbrokken was dat nog een tikkeltje erger. Daar vielen tijdens het knagen al gelijk de gaten in je kiezen. Schuimbrokken waren harde vierkantjes van gestold suiker in pastelkleurig groen of lila. Ik kocht voor een stuiver zo’n zak zwart bij de achterdeur van de snoepfabriek. De mannen die er werkten hadden de deur op een kier gezet en bedienden er stiekem de straatkinderen en verdienden illegaal een paar centen bij. Op een dag vrat ik zoveel schuim dat ik er kotsmisselijk van werd. Toen ik lijkbleek thuiskwam vroeg mijn moeder waar ik het geld vandaan had gehaald om die brokken te kopen. “Ik heb een dubbeltje gevonden,” loog ik en dook met buikkrampen mijn nest in. Ik heb nooit meer wat uit die verdomde beschuitbus gepikt. Ja, ja, Boontje komt om zijn…….
Waar zijn ze gebleven, de salmiakdropjes, de laurierstaven, dropkoppen, stroopstokjes, dropjojo’s, snoepkettingen, zoethoutstokjes en zwartwit-poeders? Na enig zoeken vind ik veel oude producten op internet terug en wil, als een kind zo blij, van alles gaan bestellen. Maar dan kijkt Blond demonstratief naar de speklaag op mijn pens en zet schaamteloos een schaaltje snoeptomaatjes voor me neer en zegt als een strenge akela: “Daar moet je het mee doen, veel beter voor je!”
JAAP VAN DEURZEN