‘O, madame, wat zou ik u beminnen als ik een jaar of tien jonger was,’ schmiert de middeleeuwse, Venetiaanse vrouwenvreter Giacomo Girolamo Casanova tegen een jonge, prachtige vrouw. Hij is dan al over de zestig en toe aan zijn tweede rollator. De oude vos verliest zijn haar, maar niet zijn streken. Vrouwen versieren is zijn lust en z’n leven. Goedgemutst gaat hij verder: ‘Ik zou uw hand nemen en de vorm van uw vingeren, de verrukkelijke geur die uw huid uitstraalt, bewonderen.’ (sic) Tegelijkertijd pakt de ouwe snoeperd de vrouw galant bij de hand.
‘Ik zou uw verrukkelijk handje met kussen overdekken en mijn blik zou zich op uw boezem richten omdat ik het vuur dat mij uit uw ogen tegenstraalt niet kan uithouden. (sic) Ik zou de heerlijkste en meest dwaze dingen zeggen: Dat u alle vrouwen in schoonheid overtreft. Dat ik alles ter wereld zou willen offeren voor een enkele kus van uw lippen.’
Luis Rubiales! Eat your heart out! Zo’n tekst had je moeten gebruiken, sukkel, voordat je je als een holbewoner aan dat voetbalmeisje vergreep. Geile Lowietje is de voorzitter van de Spaanse voetbalfederatie, die inmiddels is uitgeroepen tot de grootste smeerpijp van het heelal. Aanleiding is zijn ‘onkuise kus’ op de lippen van voetbalster Jenni Hermoso. Het gebeurt in augustus tijdens de huldiging van het Spaanse vrouwenelftal, dat wereldkampioen is geworden. Enthousiast klemt de doldrieste ballenbobo Jenni’s hoofd tussen zijn handen en smakt haar vol en vochtig op de lippen. De wereldwijde commune van Gutmenschjes staat op zijn grondvesten te trillen. Wat een heisa! Als je niet beter wist, zou je denken dat hij de vrouw ter plekke op dat podium heeft verkracht. Jenni beweert later niet gediend te zijn van seks met die kale en beschuldigt hem van aanranding.
‘Wat een flauwekul! Aanranding? Het moet niet gekker worden! Schandalig is het! Ik kan hier zo woedend om worden!’ briest Blond. ‘Wat heeft die man nou gedaan, ze mag blij zijn dát ze gezoend wordt. Weet je, dit is bijna een belediging voor vrouwen die écht zijn aangerand. Want ik vraag me nu af, wat een aanranding eigenlijk is? Ze staat er zelfs bij te lachen! Kom op, zeg!’
Blond komt uit Rotterdam-Zuid en praat nooit met meel in de mond. Ze is, wat ongewenste intimiteiten betreft, ook wel wat gewend. Ze is in kroegen vaker op haar billen geslagen dan een melkkoe op een veemarkt. Die blonde heeft overal eelt. Ook op haar ziel. Ze staat haar mannetje en deelt geregeld tikken uit aan grijpgrage gluiperds. Wat ik je brom. Voor haar geen ongewenste hanky panky in de achterbak van een melkwagen of een lege treinwagon. Maar een spontaan, welgemeend, ondoordacht kusje op haar vlezige lipjes….tja.
Luis Rubiales speelt inmiddels thuis patience, want de FIFA heeft hem 90 dagen buitenspel gezet. Barbertje moet hangen. De Spaanse sportrechtbank heeft het over ‘ernstig wangedrag.’ In het ergste geval kan hij vier jaar cel krijgen.
(À propos de échte Casanova. Die krakkemikkige wellusteling is, naar eigen zeggen, al na een uur hartstochtelijk met de schoonheid aan het ‘pim-pam-petten’ geslagen. Overigens met haar volledige toestemming en deelname. Jong geleerd, is oud gedaan.)
Ik lees het verhaal in het boek, ‘Liefhebben….Maar hoe? van de Duitse schrijver Alexander Barrantay uit 1957. Ik vind het vergeelde meesterwerkje in een winkelcentrum in Hilversum. Het ligt daar op een plek waar mensen hun oude boeken achterlaten voor andere lezers.
‘Een liefde-leer en leesboek voor beduurtjes’ vermeldt het onderschrift op de kartonnen kaft. Op de kleurenfoto zien we de afbeeldingen van een man en een wulps geklede vrouw die op haar rug ligt. De lippen van de gladjakker staan stand-by voor de grote kus. Gretig hengelt ze de potentiële minnaar aan zijn nekvel naar zich toe. O la, la. Als dat geen pim-pam-petten wordt.
De teksten in dit heerlijke boek zijn absoluut niet meer van deze tijd. De lauwe spruitjeslucht uit de benauwde jaren vijftig walmt je tegemoet:
‘Hoe evenwel gedraagt zich de vrouw of het meisje dat plotseling op straat haar ideale man ontmoet? Vroeger liet zij haar zakdoek vallen, met de bedoeling dat de cavalier die zou oprapen en met een hoffelijke buiging aan haar zou overhandigen.’
Het boek verkoopt goed en verschijnt in meerdere talen. Ik had overigens zo’n populair werkje over de liefde nooit verwacht van een Duitser uit die tijd. Tijdens de seksuele revolutie begin jaren zestig heb ik als opgeschoten puber, (met de zegen van de Nederlandse Vereniging voor Seksuele Hervorming, (NVSH) voor studiedoeleinden soms naar Duitse pornofilms gekeken.
Daarin figureerden bonkige mannen met brede bakkebaarden en lang haar, die tegen blondines blaften: ‘Du Dreckschwein, blas mir einen!’ Ik heb dat nooit echt romantisch gevonden. In de roerige jaren zestig waait er een andere wind. De wijze, amoureuze lessen van Alexander Barrantay worden in de wind geslagen. Toch had Luis Rubiales er misschien wel baat bij gehad om even door dat boek te bladeren, voordat hij zijn lippen tuitte voor misschien wel de meest omstreden kus van de laatste eeuw.
Hij had dan in ieder geval kunnen lezen dat niet alle vrouwen liefhebbers zijn van de overrompelingstactiek: ‘Zoenen is geen zonde’ en ‘een kus doet iedereen vreugd,’ zegt de volksmond. Maar natuurlijk geldt dat voor de juiste plaats, de juiste tijd en de juiste vrouw.’ Wordt ongetwijfeld vervolgd.
JAAP VAN DEURZEN