Ik ben bij de neus genomen. Notabene door de man die in Weesp ‘De Neus’ wordt genoemd. Hij ligt niet wakker van die bijnaam. Hij koestert zijn kokkert. Voor de rest heeft hij een kop als een naaktslak, maar ook daar heeft hij maling aan. Hij heeft een mooie vrouw, een grote bek en een piepklein hart. Kortom hij deugt. Tot mijn grote verbazing blijkt de marktkoopman en parttime brugwachter een enorm schrijftalent te hebben. Ik knal van verbazing tegen het parket, als hij uit het niets met een vlammend epistel komt over import Weespers:
‘Hoewel Jaap de serieuze wereld van de oorlogsverslaggeving heeft verlaten, heeft hij zijn gevoel voor humor behouden. Een biertje is zijn metgezel geworden tijdens zijn avonturen in Weesp. Maar soms, na een iets te gezellige avond, neemt hij met zijn fiets de bocht net iets te ruim en belandt hij tussen de vuilniszakken.’
Ondanks dit vileine tekstfragmentje, over een eenmalige, onbesuisde actie, ontwikkelt het verhaal zich als een ode aan twee ‘Rotterdamse’ Weespers. Blond et Moi! Het stuk is hartverwarmend. Ik bel hem en bedank hem uitbundig en bejubel zijn ‘schrijfstijl’. Maar hij heeft geen flauw idee waar ik het over heb. Iemand heeft hem er ingeluisd en het stukje in zijn naam op sociale media geplaatst. De schuldige is Dick S., een onooglijke gnoom, die we in Weesp wisselend de NSB’er of de Farizeeër noemen. U begrijpt het al, het is een en al gezelligheid in ons mooie vestingstadje aan de Vecht. S. heeft het verhaal bij elkaar gesprokkeld met behulp van Chat GPT. Zelf ‘schrijft’ hij een vijandig stuk, waar de honden geen brood van lusten:
‘Jaap van Deurzen stond bekend als een gevreesde columnist. Hij schroomde niet om ongefundeerde roddels en leugens te verspreiden over de mensen die hij niet mocht. Niets en niemand was veilig voor zijn scherpe pen. Zijn vrouw Blond was daar helaas geen uitzondering op. Over Blond schreef Jaap verhalen vol leugens en insinuaties. Hij beweerde dat ze vreemdging met andere mannen en haar eigen man bedroog. Niet was minder waar….’
Ik word het slachtoffer van fake-news. De NSB’er heeft een paar steekwoorden ingetoetst op zijn computer. Daarna heeft hij Chat GPT opdracht gegeven om er een column van te breien. De robot gaat vervolgens vol op het orgel en fabriceert een infame tekst. Mijn brandschone reputatie is in één klap naar de Filistijnen. Ik word kapot geschreven. Van je vrienden moet je het hebben.
Sommige Weespers lopen inmiddels met een grote boog om me heen. Natuurlijk is het nooit zijn bedoeling geweest om willens en wetens schadelijk nep nieuws over mij te publiceren. Maar het is wél aangetoond dat de mogelijkheid bestaat. En er zijn mensen die erin tuinen en vol empathie vragen met wie Blond nu weer aan het rommelen is. Ach jochie, toch! Hordes alleenstaande vrouwen leggen bij de Appie hoofdschuddend een warme hand op mijn schouder. Ze verklappen dat ik altijd koffie kan komen drinken als ik daar behoefte aan mocht hebben.
Ineens begrijp ik dat Chat GPT en allerlei andere schrijfprogramma’s, steeds vaker worden gezien als een potentieel gevaar. De leiders van de Europese Unie schreeuwen moord en brand. Opperhoofd Ursula von der Leyen pleitte afgelopen week voor een strikte regelgeving in Europa. Ze is als de dood dat desinformatie in de toekomst snel wordt gedeeld en er ongelukken kunnen gebeuren.
Hackers zouden naar hartenlust misbruik kunnen maken van kunstmatige intelligentie. Denk ook even aan scriptschrijvers en bedenkers van reclameteksten. Die moeten straks op zoek naar ander werk, want de kans bestaat dat ze niet meer aan de bak komen. De robotteksten zijn nauwelijks meer te onderscheiden van de stukken van mensen van vlees en bloed. In sommige gevallen zijn ze zelfs beter. In de USA zijn schrijvers al maanden aan het staken. De beer is los.
Met weemoed denk ik terug aan de reportage die ik in 2017 maak over onze eerste nationale schrijfrobot: Asibot. Die is ontwikkeld door een groepje sympathieke maniakken van het Meertens Instituut. De naam is een samensmelting van sciencefiction-schrijver Isaac Asimov en diens boek ‘Ik, Robot’. Het brein van de schrijfcomputer wordt gevoed met duizenden Nederlandse boeken. Asibot blijkt in staat om uit alle letters en woorden hele volzinnen te formuleren. Maar in dat prille stadium is daar vaak geen touw aan vast te knopen.
Ik doe een poging en schrijf een openingszin: ‘Zij zag hem door de ruit van de bus en schrok…’ Ik vind dat een mooie opmaat voor een spannende thriller. Met zo’n zin kan het verhaal alle kanten op. De beurt is aan Asibot om de volgende regel te verzinnen en hij schrijft: ‘Lieverd, de hagelslag is op. Neem straks een vette makreel mee als je op de ijsbaan staat.’
Die zin slaat als een tang op een varken. Je kunt het de emotieloze botterik niet eens kwalijk nemen. Robotschrijven staat nog in de kinderschoenen. Maar die tijd lijkt nu definitief voorbij. Natuurlijk komen we niet meer om robots heen. Het zal niet lang meer duren of we hebben er een heel bataljon van in huis: een zorgbot, een koopbot, een poetsbot, een gezelschapsbot, een seksbot en een geldbot…
Zelf red ik me al jaren met vrouwlief Blond, die ik in balorige buien Blondy-bot noem. Na de gemaakte reportage over Asibot kom ik wild enthousiast thuis en brul: ‘Blondybot! Bier! Schnell, Frau!’ Voor ik het weet, plakt er een vies, kanariegeel AH-werkdoekje tegen mijn gezicht. Ze stiefelt de deur uit en joelt: ‘Je weet waar het staat! Ik ga even haring en een vette makreel voor je kopen!’ Ik heb het al eens eerder beweerd: Ik kan geen betere bot bedenken dan Blondy-bot.
JAAP VAN DEURZEN