Jaap van Deurzen

SPREKER /  MEDIATRAINER /  DAGVOORZITTER.

Spraak & Waterval

jan 17, 2021

“Oh, kijk nou toch eens, wat een leuke, gele dotjes,” zegt een stem tegen mijn rug. Samen met mijn buurman sta ik naar tien kersverse kuikens te kijken die, onder toeziend oog van moeder eend, de wal op klimmen. Ze zijn veel te vroeg in het jaar geboren, het water is nog te koud. Het is de vraag of ze het gaan halen. Het ijskoude water is niet het enige gevaar. Af en toe maakt een grote kopmeeuw een snoekduik naar beneden en vist een vogeltje uit de gracht. Ook de snoeken slokken soms een kuiken op.

De vrouw, die ik niet ken, heeft een rood, rond gezicht. Haar bescheiden boezem verdwijnt naadloos in het vet van haar buik. Ze neemt een foto van het gele grut. “Wat woont u hier mooi,” zegt ze vriendelijk. Ze praat als iemand met een nieuw kunstgebit, waardoor het lijkt alsof ze door een natte spons spreekt. “Ik zeg nog tegen Ab, da’s m’n man, we wonen aan de verkeerde kant van de stad, oud Weesp is veel leuker. Oh, kijk nou, ze gaan het water weer in. Ach god, ze bibberen van de kou. Ik ken u toch ergens van, hè, ik weet alleen meer wáár van.” “Ik..”

“Eigenlijk zouden we gaan skiën, maar dat kan nou effe niet, vanwege al het gedoe. Elk jaar gaan we met de meiden naar Oostenrijk. Met zijn viertjes, ik, Ab, mijn dochter en haar vriendin Ruby!” Vanwege dat valse gebit komt Ruby eruit als ‘Rubber’. “Ik kan niet skiën hoor, ik hobbel er maar een beetje achteraan, ik wandel veel. Mijn dochter Willeke kan het goed, die is jong begonnen, hè? Ab wilde dat ze zo vroeg mogelijk op die latten stond. Ik zei nog tegen hem, dat mot je niet doen. Dat kind was zó bang. Elke keer huilen als we haar bij dat skischooltje afzetten. Maar op een dag kreeg ze het opeens te pakken, toen wilde ze niks anders meer en kregen we haar ’s middags niet meer mee naar het hotel. Hoe vind je die? Elke dag op die latjes met zo’n helmpje op, weet je wel, schattig hoor, had ze zo’n dik winterjasje aan. Miss Piggy noemden we haar toen. Zo noemen we haar nog steeds. Ze skiet nu als een malle. 

Maar ja, ik durf het dit jaar niet aan. Op tv zag ik ze allemaal hutjemutje op mekaar staan bij die skiliften, mij niet gezien.  Ab heeft suiker, hè, dus dan moet je een beetje voorzichtig zijn. Voor je het weet ligt ie aan de beademing. Bent u niet een neef van Frank uit de Slijkstraat met dat winkeltje op die hoek? Ik prakkiseer me rot waar ik u van ken.” “Ik…”

“Willeke is nou verloofd met een Deen.” Ze zegt het op een toon alsof ze een zwanger buidelratje doorslikt. “Knappe vent hoor, die heeft ze bij het skiën ontmoet, maar ja, hij studeert voor dokter in Kopenhagen en zij zit hier. Willeke is zo trouw als een hond, ze leert nu Deens, want ze wil naar hem toe. Met die taal is het net alsof ze de hele dag door loopt te kotsen. Øh, øh øh, weet je wel, net als die kok uit de Muppet-show. Ab vindt het prima, die komt wel weer terug, zegt ie. Mevrouw, u moet die eendjes geen brood geven, hoor, daar kunnen ze niet tegen, u kunt beter zaad neerleggen!” roept ze tegen een buurvrouw, die stukjes brood in de gracht aan het gooien is. 

“Ab en ik zijn al dertig jaar getrouwd, dat is bijna een record. Tegenwoordig gaat iedereen maar scheiden. Mijn broer ook pas. Zíj́ houdt alle meubels, hij krijgt niks. Het is toch wat, hè? Nou ik ga maar weer eens, leuk om even met u gebabbeld te hebben. Zal je straks zien dat ik thuis weet waar ik u van ken.” “Ik..” Ab mot twee keer per dag prikken en hij vergeet het steeds, heeft ie straks weer een hypo. Maar, dat moet ik wel zeggen, je hoort hem nooit klagen, hij geeft geen kik. ‘Goh,’ zeg ik timide. ‘Nou, dag meneer!’ 

JAAP VAN DEURZEN

Bundel: Blond & Blues : https://www.bol.com/nl/p/blond-blues/9300000004184344/