“Ik ben vier kilo kwijt,” fluistert de vermagerde jongen met een donkere blik in zijn ogen. Normaal gesproken verwacht je een triomfantelijk gebaar á la: Ta-Da! Maar in plaats van een gelukzalige glimlach zie ik een lijdenstrek. Hij werkt in een kaaswinkeltje in Hilversum. “Ik tel de calorieën die ik eet,” zegt hij zachtjes en kijkt voorzichtig om zich heen, alsof hij een staatsgeheim heeft onthuld. We zijn lotgenoten en beiden veroordeeld tot levenslang. Ook ik blijf jojoën met mijn gewicht. Jarenlang bluf ik in januari dat ik tien kilo af ga vallen, maar mijn voorspellingen komen nooit uit. De kilo’s komen er altijd sneller aan dan dat ze eraf vliegen. Elk jaar fiets ik in mei met mijn moddervette karkas de bergen op in Ierland.
“Goede voornemens. Ik noem ze liever experimenten,’ schrijft de oma van Loesje.
De oude bes heeft gelijk, meer dan een experiment is het voor mij nooit geweest. Jaren geleden verzin ik nog allerlei drogredenen waarom het me niet lukt om af te vallen:
‘Het helpt ook niet om met vrouwlief Blond samen te wonen, want dat is een bijvoeder. Ze heeft maatje 36 en eet twee keer zoveel als ik. Rond tien uur ’s avonds komt er een soort trog op tafel met een specie van granen en melk. Daarin drijven dikke klonten roomboter. Het oppervlak bestaat uit een ondoordringbare laag kristalsuiker. Daar blijft een lepel moeiteloos rechtop in staan. Die blubber lepelt ze in twee minuten naar binnen. Het lijkt alsof de smurrie in een soort echoput valt. Ik zit op dat moment met een bakje rauwe wortels als een peenvogel naast haar. Voor het naar bed gaan smeert ze nog twee dik belegde bammetjes. Soms staat ze ‘s nachts op om een trits beschuitjes met kaas weg te werken. “Anders red ik het niet”, klaagt het kreng. Ik heb inmiddels een wurgkoord gekocht.’
Ik heb dat moordwapen nooit gebruikt. Ik heb me er maar bij neergelegd dat ik soms een kilo meer of minder weeg, of vijf. Die Gooise kaasknul heeft nog een lange lijdensweg te gaan. “Ik ben nu drie weken bezig en het gaat zó hard. Ik eet veel minder en ik snaai niet meer,” zegt hij op een doffe toon. Hij kijkt er gepijnigd bij. Hij ziet eruit alsof hij zojuist door een roedel inboorlingen met bamboeknuppels is mishandeld. Je ziet dat zijn leven niet leuk meer is. Tegen beter weten in geef ik hem een geluidloos applausje. “Goed gedaan jochie, hou vol,” lispel ik vals.
Ik weet dat deze afval-feuilleton fout zal aflopen. Binnenkort struint hij weer als een aimabel kamerolifantje door het delicatessenwinkeltje. Opeens draait hij zich om en propt vliegensvlug een plak volvette Beemsterkaas in zijn mik. Met uitdagende, bolle ogen kijkt hij me aan. Met zo’n blik van, durf er eens wat van te zeggen. Het is een ultiem teken van rebellie. Besmuikt geeft hij me een knipoog. Ik steek mijn duim omhoog en kerm: “Held! Doe mij een pond pindarotjes!” Ons kent ons.
Zijn de drinkers, rokers en veelvraten in úw omgeving ook alweer zo zoetjesaan begonnen met hun destructieve gedrag? Ja, hè? Het gammele gebouw van de goede voornemens staat in de vierde week van januari meestal op instorten. Het betonrot slaat toe. Heeft u in de kroeg dat ó zo bekende riedeltje al gehoord: “Nou, ééntje dan! Dat kan geen kwaad! Eén regenbuitje in dry january mag écht wel!” Maar na één volgt twee en dan drie. Borrel vier laat niet lang op zich wachten. “Ach joh, ik ben nou toch bezig! Je leeft maar één keer, morgen weer een dag, ja toch?”
Het is bijna bevrijdend als ik de wellustige zucht van genot hoor als de nicotine het thuishonk aantikt in de longen van een maat. Dat scheelt een hoop chagrijn en gejammer. Hij stuitert al weken als een Skippybal door het leven en zou iedereen het liefst op de bek slaan. Naast heroïne, is nicotine de meest verslavende stof die we kennen.
Opeens heb ik een eureka-momentje als ik een artikel lees over holistische dansfitness. Dat is een mix van Chi Kung, Brain Gym, Acupressuur, Dynamic Stretching en Tennisbal Massage. Chinese wetenschappers hebben ontdekt dat twee keer dansen per week het vetpercentage verlaagt. Oké, het gaat niet met scheppen tegelijk, maar alle beetjes helpen. Ni Hao! Ik dans graag, hoewel Blond zegt dat ik eruitzie als een gestrest nijlpaardje met een bewegingsstoornis als ik aan een salsadans begin. Maar dat is helemaal niet belangrijk, roepen de roergangers van de holistische dansfitness. Het gaat om bewegen. Zo is dat! Ik kan niet wachten om straks op het geluid van oosterse klankschalen dynamisch te gaan stretchen met een groepje vrouwen van middelbare leeftijd in kekke lycrapakjes. Ik heb daar zo’n zin in in…*
JAAP VAN DEURZEN
*© Sluipschutters