‘Hij is wel lekker in balans, hè?’ zegt mijn jarige zoon Tim en smakt luidruchtig met zijn lippen. Hij steekt zijn neus diep in het wijnglas. ‘Ik vind hem wel body hebben! Ik proef bessen, vanille en een beetje chocola.’ Hij geeft het glas door aan Blond, die kreunt: ‘Mmm, wat een heerlijke afdronk!’ Ze kijkt erbij alsof ze net vloeibaar goud door haar strot heeft laten stromen. Ze walst de rode wijn rond in het glas dat de afmeting heeft van een bloemenvaas. De geduldige sommelier trekt subtiel zijn wenkbrauwen op. Ik hoor hem inwendig kermen: ‘Het is weer zover, Ilja Gort revisited!’
‘Deze wijn heeft wel een iets hoger alcoholgehalte. De druiven worden eerst op rekken gedroogd voordat ze worden geperst, daardoor neemt het suikergehalte toe en dus ook de hoeveelheid alcohol in de wijn,’ gooit hij ter leering ende vermaeck in de groep. ‘Ja, dat weet ik, dat doen ze met Corvina-druiven,‘ kraait Blond triomfantelijk. Touché! De verbijsterde slungel staat er een beetje beteuterd bij. Zoveel kennis had hij niet verwacht. Blond knikt lief naar hem. Ook hij heeft een moeder. Samen met mijn oudste zoon gaat ze op wijncursus en is alvast aan het oefenen. Dat zullen we weten. Eén ding is duidelijk: De wijnen worden er tijdens het buitenshuis dineren niet goedkoper op. Van het geld dat deze fles moet kosten zou je een middelgroot Masai-dorp in Kenia een weeklang kunnen voeden.
Eigenlijk zou de eerste proefslok voor de gastheer moeten zijn, ik dus, maar de sommelier weet met één blik al genoeg en ziet vier decennia bier -en jenevermisbruik. Ik ben inderdaad meer van de granen dan van de druiven. Wat wijn betreft kun je mij een variant van wc-eend voorzetten, ik heb het smaak-en reukvermogen van een chronisch verkouden vinoloog met een verbrijzeld neustussenschot. Ik weet nog dat ik in het begin van onze relatie thuiskom met een liter droge witte wijn in een karton. Organic Wine staat er op de felgekleurde doos. Er zit zo’n zwart plastic tuitje aan om mee te schenken. Bacchus, de god van de wijn, zou even hebben gebraakt, maar ik zeg: ‘Ik ga jou nou toch iets goddelijks inschenken.’ Blond kijkt me aan en checkt op haar mobieltje wanneer de eerste trein teruggaat naar Rotterdam. Gelukkig blijft ze zitten en neemt een paar zuinige slokjes van de witte azijnpis en bejubelt als een verliefde Farizeeër mijn excellente keus. Het is wel de laatste keer dat ik wijn heb ingekocht.
Want de wetenschap heeft weer eens gelijk, vrouwen zijn beter in wijnproeven dan mannen. Het is ooit bevestigd in het wetenschappelijke tijdschrift: Food Quality and Preference.
Hoewel schijn bedriegt, want de meeste sommeliers zijn mannetjes. In een restaurant wordt de wijn aan tafel doorgaans eerst geproefd door de man, in dit geval dus mijn zoon. Terwijl Blond de reukzin heeft van een roodkopgier. Ze ruikt in het bos op acht kilometer afstand een dood everzwijn en loopt er in één rechte lijn naartoe. Met wijn is ze heel kieskeurig. Volgens de wetenschappers reageren mannen bij het wijnproeven veel emotioneler dan vrouwen. Daardoor slaan ze nogal eens de plank mis en geven ze een hogere score aan de godendrank dan vrouwen. Die kunnen de verschillende wijnen veel beter onderscheiden en definiëren.
Ik moet wel zeggen dat ik er alles aan gedaan heb om mijn twee zoons te alcoholiseren. Tradities moet je hooghouden. Het waren allebei huilbaby’s. Om ze in de armen van Morpheus te drijven doopte ik hun spenen in de suiker en de jenever. Binnen een paar tellen waren de belhamels onderzeil. De mannetjes zijn geregeld met een lichte kater ontwaakt. Mijn jongste zoon Bob heeft er jarenlang een zekere afkeer van alcohol aan overgehouden. Inmiddels is het lange kreng wel aan een inhaalrace begonnen en laat tegenwoordig het bier goed smaken. Aardje naar zijn vaartje. ‘Ik vind die Amarone ook wel een beetje ondeugend, hoor!’ raaskalt zoon senior, onze oenoloog in spe. Hij is bezig om het wijndrinken tot hogere kunst te verheffen. Waarop ik zeg: ‘Als je hem nou tijdens een handstandje met een rietje uit het glas drinkt, weet je niet wat je proeft, kerel, ad bibendum!’ Het is een en al gezelligheid.
JAAP VAN DEURZEN