Jaap van Deurzen

SPREKER /  MEDIATRAINER /  DAGVOORZITTER.

ANTI & PARFUM

sep 1, 2024

“Ruik eens even in mijn nek, Jaap, ik heb een nieuw geurtje,” zegt een vriend tijdens een stadsfeestje in Weesp. Blond is me al voorgegaan en heeft als een boomklever een kwartier lang aan zijn strot staan ruiken. Ze is een geurfreak en staat nog steeds te hyperventileren. Hij neemt me in een wurggreep en drukt mijn neus in zijn hemdsboord en fluistert in mijn oor: “Ik hoor van Blond dat jij niet van luchtjes houdt. Hoe kan dat nou? Ben je een Neanderthaler of zo?”

Hij laat me na een minuut los en kijkt me achterdochtig aan alsof ik hem net heb gerold. Ik ben eerlijk en zeg: “Neen, ik houd niet van parfum en al helemaal niet als mannen het dragen. Dan vind ik het nuffige fatjes. Ook dit luchtje ruikt naar wc-eend. Het is niet te hachelen. Ik geef hem een schalkse knipoog en we omhelzen elkaar. We proosten half kachel met een plastic bekertje bier. Iedere gek zijn gebrek.

Dit is het zoveelste hoofdstuk in een feuilleton over ‘luchies,’ zoals Blond ze noemt. Al jaren moet ik uitleggen dat ik allergisch ben voor chemische bloemengeurtjes. Mijn limbische systeem, de hersenkwab dus die de emotie en de geurwaarneming regelt, slaat elke keer op hol als ik parfum ruik. Zeker als het verkeerd wordt gebruikt. Er zijn vrouwen die erbij lopen als een walmende bos bloemen vol feromonen. Soms ruik je ze al op dertig meter afstand. Geloof me, dat is nooit de bedoeling geweest van parfum. Soms word ik gek van al die reclamefilmpjes over allerlei geurtjes, zoals ik ooit eerder schreef: 

“Ik denk gelijk aan die commercial over dat zoet ogende mannetje bij een worstelwedstrijd. Terwijl twee bruten elkaar aftuigen in de ring gaat hij naast een bevallige brunette zitten en begint popcorn te knabbelen. De sexy vamp snuift subtiel ’s mans geur op en laat zich met gesloten ogen gepofte maïs voeren. Als het zijn beurt is om een stukje in de vochtige mondholte te sluiten, wordt één van de worstelaars bovenop de brunette gegooid. Exit schoonheid nummer één. Maar niet getreurd, er is een bekoorlijke blondine aangeschoven die een nieuw verleidingsspel begint met het geil geurende manneke. De onderliggende boodschap is: de hoofdpersoon is misschien wel een minkukel, maar dankzij zijn parfum versiert hij de mooiste wijven. Vrouwen nemen geen genoegen meer met een meurende brulaap. Zweetlucht is taboe. De man is al jarenlang gefeminiseerd.”

De zomermaanden, met die maniakale angst voor okselzweet, is bijna voorbij. De herfst en de winter komen eraan. Halleluja! De fabrikanten van geurtjes hebben in deze warme periode hun zakken flink gevuld. Geld stinkt niet. Zweet overigens ook niet. De ellende begint als bacteriën, die we op ons lijf dragen, de kans krijgen het zweet in rottende zuren om te zetten. De moderne homo sapiens slaat dan gelijk op tilt en begint als een malle te rollen en te sproeien met deodorant en parfum.  

Het camoufleren van lijfgeuren is overigens geen vondst van deze tijd. De oude Egyptenaren smeerden al hars in de oksels om zweetlucht te maskeren. Terwijl zweten toch echt dé manier is om de lichaamstemperatuur te reguleren. Alleen de elite kon vroeger de strijd tegen de stank bekostigen. Tegenwoordig spuit jan en alleman zich van top tot teen onder. Gelukkig gloort er weer hoop, want het antiparfum schijnt in opkomst te zijn. Tenminste dat heb ik op Radio 1 gehoord. Presentator Jurgen van den Berg kondigt daar het onderwerp als volgt aan:  

“Zou u ook wel eens een keer naar benzine, een oud kerkje of vliegtuigstoelen willen ruiken? Schrijver Mirthe van Doornik stuitte op de meest gekke geurtjes met zogenaamde anti-parfums.”  Mirthe is te gast in het programma Villa VdB om te vertellen over het boek dat ze aan het schrijven is over ‘antiparfums’. Ik wil haar ter plekke heilig verklaren, hoewel ik eerlijk gezegd óók niet zit te wachten op de geur van wasbenzine en WD-40 multispray. Dit moet een grap zijn. Maar niets is minder waar.

“Antiparfums zijn parfums met hele gekke geurnoten. Neem bijvoorbeeld de geur van een garage. Ik ruik er smeerolie in en rubberbanden en motorolie. De vraag is natuurlijk of je iemand wilt zijn die naar een garage ruikt,” zegt Mirthe van Doornik. Tja.

In 2020 krijgt de schrijfster covid en raakt haar geur kwijt. Pas na twee jaar komt haar reukvermogen terug. “Er gebeurde toen iets vreemds, ik vond mensen ineens lekker ruiken. Ik dacht dat parfum er was om slechte hygiëne te verdoezelen,” zegt Van Doornik, die zelf nooit wat gebruikte. Ze duikt in de materie en raakt gefascineerd over het scala aan exotische geuren. 

Ze valt van de ene verbazing in de andere. Wie zit er bijvoorbeeld te wachten op de geurnoten van tennisballen. Goeie vraag, maar waarom zou je wél naar vanille willen ruiken en niet naar tennisballen? Zij spreekt een man die niets liever wil dan een geurtje dat meurt naar een De Waard tent. En zo zijn er nog talloze andere varianten.

U voelt hem allang aankomen. Binnenkort kom ik natuurlijk met een eigen geurlijn. Die is gebaseerd op mijn geliefde ‘zoute maatjes’. Die licht zilte geur gaat straks een absolute hit worden in de omstreken van Katwijk. Hou deze subtiele merknaam in ieder geval goed in de gaten: Maison Jacques! Parfum de Hareng Salé. Une odeur délicate de poisson. *

JAAP VAN DEURZEN

*Maison Jaap! Parfum van Zoute Haring. Een heerlijke visgeur.