Jaap van Deurzen

SPREKER /  MEDIATRAINER /  DAGVOORZITTER.

Booster & Prik

jan 2, 2022

De ‘booster’ is binnen. Ik heb gelijk prikspijt, want ik ben het gedoe zó zat. Maar ik wil wel met zes alcoholisten een lang weekend skiën in Tirol. Sorry, ik ben er óók zo een, niets menselijks is mij vreemd. We steken straks bij Braunau de grens met Oostenrijk over en iedereen, met een beetje historisch besef, weet wat dat betekent: Befehl ist Befehl. We worden verplicht om zo’n oppep-prik te halen en ons op corona te laten testen, anders komen we het besneeuwde sprookjesland niet in. Wir haben es gewusst!!

We willen voor geen goud blijven hangen in het stadje waar ooit ons aller Adolf met die stijve rechterarm is geboren. Zijn vader, Alois Schickelgruber, is er grenswacht geweest. Op 23 november 1876 verandert de bijna veertigjarige ambtenaar, om de een of andere bizarre reden, zijn achternaam in Hiedler. De naam wordt daarna als Hitler in het geboorteregister geschreven. De rest is geschiedenis. 

(Ik vraag me overigens wel af hoe het zou hebben geklonken: Heil Schickelgruber!)

Ik ga op weg naar Amsterdam waar ik word verwacht in een van de gigantische hallen van de Nederlandse Vereniging de Rijwiel en Automobiel Industrie. (RAI). Met militaire precisie word ik door een brigade, in gele hesjes geklede, mannen Hal 12 ingeloodst waar ik mag parkeren. 

“Boostertje, meneer?’ vraagt een vrolijke Marokkaanse man op een toon alsof ik een Bossche bol kom halen. “Jazeker, ik heb er trek in!” antwoord ik cynisch en wrijf bij wijze van voorpret in mijn handen. De man zwaait me lachend na en zegt: ‘Smakelijk eten dan maar maatje!’ Hartverwarmende humor in een steenkoude hal. 

Dan begint mijn pelgrimstocht door een trits troosteloze, tochtige hallen. Ik schuif aan in een eindeloos lange rij van honderden kuddedieren. De stemming is gelaten, het lijkt alsof we met zijn allen op weg zijn naar het abattoir. De organisatie loopt op rolletjes, bijna op zijn Noord-Koreaans. Ik vermoed dat we straks in de Hal van het Volk op een groot scherm de vet gekuifde tronie van onze Grote Leider Huug Jong Il zullen zien. Uit enorme speakers zal zijn zalvende mantra te horen zijn: ‘Boosteren, boosteren, boosteren.’  

In de rechterhoek van het scherm zien we op een kleiner beeldformaat het gezicht van de charmante doventolk Irma Sluis, die met overdreven getuite lippen geluidloos hetzelfde zegt. Ze lijkt een vis op het droge. Iedereen wordt geacht een eerbiedige buiging in de richting van het scherm te maken. 

Lange hekken scheiden ons van degenen die al geprikt zijn en in tegenovergestelde richting naar Hal 12 teruglopen. Niemand kijkt blij. ‘Waar ben ik in vredesnaam aan begonnen?’ zie ik de geperforeerde slachtoffers denken. ‘Hoeveel varianten kunnen we nog verwachten? Wanneer ben ik weer terug in dit circus?’ 

Onderweg worden we drie keer gestopt door jonge vrouwen die onze ingevulde gezondheidsverklaringen willen zien. ‘Nee, ik ben niet zwanger,’ grijns ik quasi gevat, verwijzend naar één van de vele vragen op het formulier. Het meisje krijgt de ‘grap’ waarschijnlijk zo’n zesduizend keer per dag te horen. Ze kijkt demonstratief naar mijn uitstulpende bierbuik en zegt droog: ‘Dat lijkt anders verdacht veel op een buik vol benen, meneer!’ Touché. 

Na bijna een half uur kom ik aan in het heilige der heiligen, de Prik-tempel. De zaal doet me denken aan de incheckbalies van Schiphol, inclusief de met zwarte linten afgezette looppaden. Het enige verschil is dat de passanten hier zonder koffers komen en met opgerolde mouwen. Nog één laatste controle tot het verlossende injectie-pijltje in mijn bovenarm wordt geworpen. Een lief Surinaams meisje met lange, oranjezwart geverfde rastavlechten, vraagt naar de bevestiging van mijn afspraak. Ik mag door naar hok 5 waar een oude man zich uit zijn strakke trui staat te wurmen. Onwillekeurig denk ik aan de bestseller van romanschrijver Kurt Vonnegut: Slachthuis vijf, maar dat slaat helemaal nergens op want ik voel de prik nauwelijks. ‘U mag even in de wachtzaal gaan zitten,’ zegt de sympathieke slachter. ‘U kunt bij het karretje koffie halen!’ Ik trotseer nogmaals een lange rij en neem plaats met mijn bekertje troost. Een vrouw van middelbare leeftijd met kort haar en een bril, herkent me uit oeroude tijden en vraagt vriendelijk: ‘En, komt u vanavond weer op tv?’ 

JAAP VAN DEURZEN