Jaap van Deurzen

SPREKER /  MEDIATRAINER /  DAGVOORZITTER.

CONNEMARA

mei 26, 2024

Het is zaterdag 25 mei 2024 om 16.58 uur. Het is het jaar van de Draak. Met mijn oudste zoon Tim fiets ik in het West-Ierse stadje Clifden over de streep. Zoonlief Bob, die een prima fotograaf is, maakt een schitterende finishfoto. Na 6.54 uur fietsen staat de teller exact op 141 kilometer. De Tour de Conomara zit erop. Ik ben een volvette oldtimer met een kniegewricht van Duits kwaliteitsstaal, longen van een loops luipaard en het wild bonkende hart van een alfamannetje. Tot zover de zelfverheerlijking. Sorry, dit wordt de zoveelste beschrijving van een heldenepos in Ierland, waarin ik mezelf soms schaamteloos plagieer.  

Wat is het overigens een verademing om even weg te zijn uit onze polder. Ik mag van mijn zoons geen vaderlandse kranten lezen op mijn Ipad. ‘Maak je hoofd leeg!’ is de opdracht. Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Stiekem volg ik op de wc het ‘nieuws’ over onze formatie. Overal zie ik foto’s van Pieter, die zich met beteuterde blik afvraagt waar hij aan begonnen is. Ik hoor het geknepen stemmetje van Dilan, die het continue heeft over verantwoordelijkheid nemen. Zo te zien, gelooft zij er zelf ook niet in. Ik lees over de ‘fittie’ tussen onze zelfbenoemde ‘boerin zonder land’, met ‘wijlen’ premier Mark Rutte. Droeg Caroline nou een streepjesblouse of een bloemetjesjurk, is de kop in ‘s lands wakkerste ochtendblad! Waar gaat dit over? Ik heb medelijden met blonde Geert, die wanhopig op zoek is naar een gehoorzame masochist die premier wil spelen. Moeiteloos slaat de ervaren veteraan zich door het debat in de Kamer. Opeens sleuren mijn zoons me met geweld van de po. Ik ben betrapt: ‘On your bike, daddy!’

De training voor onze helse fietstocht begint. Weer word ik betoverd door het prachtige landschap van Connemara. Volgens de legende is het ooit begonnen als een goddelijke stortplaats. Als de schepper op dag zes klaar is met het boetseren van de bol, ligt er nog een restantje bergen, meren en andere rotzooi in de hemelse achtertuin. Wat te doen? Schichtig kijkt ze om zich heen en kukelt de hele dekselse bende naar beneden en ziet dat het goed is. Het bouwafval komt terecht op het randje van Europa. Connemara wordt geboren. Met een gerust hart begint ze Adam te kleien.

In deze wonderschone woestenij wordt ook geschiedenis geschreven. In Leitir Fraic (Letterfrack) rijden we langs Connemara Community Radio, het lokale radiostation. We ruiken de geur van turf die opstijgt uit de schoorstenen van de in de heuvels liggende huisjes. Het is de brandstof die meer dan honderd jaar geleden de zes stoomketels gaande houdt van Guglielmo Marconi’s Clifden Radio Station. 

Op 12 december 1901 is het de Italiaan gelukt om als eerste een draadloos signaal vanuit Poldhu in Cornwall naar Newfoundland in Canada te sturen. In het westen van Ierland richt hij een aantal radiostations op. Marconi heeft een zwak voor het land. Zijn moeder is Annie Jameson, een telg uit het roemruchte geslacht van whiskymakers. Clifden Radio Station, pal aan de westkust, is de grootste vestiging. Nu zit de lokale radio op die plek.

“We gaan er weer een feestje van maken,” zegt Brendon O’Scannel ’s avonds op de zender. Hij is een van de vrijwillige radiopresentatoren. Uit de speakers galmen de nostalgische klanken van lokale accordeon- en banjohelden. We fietsen verder. Na drie dagen zijn we klaargestoomd voor de grote tocht.

Zaterdag 25 mei. Als een veelkleurige anaconda glijdt het peloton het deinende landschap in. Ik hoor het zacht zuigende geluid van duizenden rubberbanden op vochtig asfalt. Er valt een zijdezachte regen die hier eufemistisch ‘Irish Mist’ wordt genoemd. Schrijver William Bulfin omschrijft het fenomeen liefdevol: “Het is een doorgaans zachte, bijna verontschuldigende vorm van regen. Zelfs tijdens zijn meest onstuimige buien, krijg je het gevoel dat hij je goed behandelt onder de omstandigheden.” Wat een poëtische lariekoek, ik ben zeiknat.

Rond twee uur breekt het wolkendek kort open en zien we de eerste glimp van de stompe toppen van het versleten middelgebergte de Twelve Bens. Het zuinige zonlicht wordt twee minuten weerkaatst op rotsen, meren en vochtige turfvelden. Het landschap ligt er heel even magisch bij, daarna plenst het weer door. Als verdwaalde, exotische decorstukken staan hier ook cactussen, palmen en reuzenvarens langs de kust. Ierland wordt omarmd door de Warme Golfstroom, het klimaat is mild en vochtig. Het zijn uitstekende condities voor uitheemse gewassen.

Onderweg houden we twee keer pauze. In schoolgebouwen worden we door lieve moekes opgewacht met bananen, brownies en sandwiches die we wegspoelen met gloeiendhete, slappe koffie. Bij windkracht 4 ploeteren we verder door de striemende regen.

Bijna aan het eind van de rit gaat de weg door de turfvelden van Laghtanabba Bog. De ergste beklimming moet nog komen. Dit is pure waanzin. Mijn longen klappen bijna uit elkaar. Op mijn fietscomputertje zie ik dat mijn hartslag is opgelopen naar 156 slagen per minuut. Het is pompen of verzuipen. Als ik nu stop, rol ik terug in zee. “Nog tachtig meter”, gilt Tim achter me. He is his father’s keeper. We bereiken de top en finishen samen in Clifden. Ik sta te jubelen als een kindse clown. In de pub hap ik in het romige schuim van een Guinness. Tim nipt aan zijn glas met Teeling Small Batch Whiskey. Bob zuigt een pint Carlsberg naar binnen. Zo vader, zo zoons. Wat kan een mens toch oneindig veel van zijn kinderen houden.

JAAP VAN DEURZEN