Dick de Eerste, onze nieuwe parlementaire polderprins, ziet de wallen onder zijn ogen met de dag dieper worden. De afgelopen maanden schoof hij geregeld om vier uur ’s nachts achter de bevallige billen van zijn lieve Loesje. Ze heeft zó’n medelijden met hem. “Ach, tricky Dicky ik mis je zo, waar ben je in vredesnaam aan begonnen? Kun je niet gewoon weer spion worden? Dan ga je misschien ook weer wat vaker hardlopen. Jouw dijbeenspieren hangen erbij als een slappe hap,” zegt ze. Opeens rollen de tranen over zijn ingevallen wangen. Haar moederhart huilt. “Oh, Dickpikkie van me, zo bedoelde ik het niet, kom bij me,” troost ze hem.
Zijn mobieltje gaat over. Het is Eucalypta. De Schoofjes hebben iedereen in vak K een bijnaam gegeven. Prinses Marjolein vraagt toestemming om aan de Nederlandse kant van de grens in haar bloemetjesjurk breeduit op de snelweg A30 te gaan liggen. “Dan glipt er geen asielzoeker meer door, wat ik je brom,” kraait ze opgewonden. “Je moet die gladjakkers al gelijk bij Oldenzaal de stuipen op het lijf jagen. Dat heb ik van de Denen geleerd. Die zijn daar heel gehaaid in. Als ze mij bibberend op dat asfalt zien liggen, en luidkeels ‘minder minder’ horen roepen, schrikken ze zich rot. Daar staan in een mum van tijd vijftien cameraploegen omheen. Die beelden gaan geheid de hele wereld over! Geert vindt het ook een prima plan.”
Weer barst Dick in tranen uit en zegt met verstikte stem dat hij het geen goed idee vindt. “Hoor ik het goed? Sta jij nou te janken? Je lijkt Pietertje Natzigt wel! Jullie zijn écht een stelletje weke kweetjes, hè?!” raast de asiel-akela.
Faber zegt de afgelopen week veel te hebben opgestoken tijdens haar studiereis in Kopenhagen. “Die Scandinavische krotenkokers weten precies hoe je al die gelukszoekers buiten de poort moet houden. Wist je dat premier Mette Frederiksen van dezelfde partij is als onze extreem-linkse kabouter Plop met zijn bolle kop?”
“Velkommen frøken Faber, mooie bloemenjurk,” zegt de gastheer vriendelijk in hartje Kopenhagen. Hij legt meteen het ‘Deense asielmodel’ uit. “We gaan altijd uit van nul asielzoekers,” lacht de Deen en schenkt een melkglas vol met aquavit. Faber neemt een paar slokken en jubelt: “Brand los, Viking! ‘Nul’ is mijn geluksgetal!”
“Vluchtelingen zijn in Denemarken te gast en krijgen zelden een permanente verblijfsvergunning. We sturen ze als de sodemieter weer terug naar hun land als de situatie daar is verbeterd. Wij zijn de eersten in de Europese Unie geweest om delen van Syrië weer veilig te verklaren. Oké, het is daar geen Legoland, maar je moet wel een keer beginnen met opbouwen, hè? We geven ze een handjevol zakgeld mee en daarna mogen ze het zelf uitzoeken!” Marjolein begint enthousiast te klappen, slaat nog een borrel naar binnen en roept: “Skål!” Maar het verhaal is nog niet af.
“Weet je welke truc we in 2016 hebben verzonnen? De ‘Juwelenwet’. (Smykkeloven) Dat was onder minister Inger Støjberg. (Venstre) Migranten moeten als ze de grens oversteken gelijk een deel van hun geld en sieraden inleveren. Op die manier laten we ze bijdragen aan hun opvang. Dat is toch een briljante zet? Die zandhappers schrokken zich gelijk het leplazarus. Dat was ook de bedoeling. Het aantal vluchtelingen is daarna in sneltreinvaart gedaald. Oké, Inger is later voor haar aanpak van de asielproblematiek veroordeeld tot 60 dagen cel en is met pek en veren het parlement uit geranseld. Maar die terriër is allang weer terug met een gloednieuwe partij en heeft veertien zetels! (Danmarksdemokraterne)
Schalen met dikke schijven roggenbrood en Deense haring in kerrie -en mosterdsaus worden binnengedragen. De aquavit vloeit rijkelijk. Het wordt een dolle boel. Marjolein Faber glundert en gooit aangeschoten haar handjes in de lucht en stelt voor om de polonaise te gaan lopen.
Opeens stappen Caroline van der Plas en landbouwminister Femke Wiersma binnen. Ze zijn op studiereis. De Deense boeren kampen met dezelfde mestproblemen als hun Nederlandse collega’s. De door een dikke laag algen overwoekerde Deense fjorden zijn totaal verwoest door de uitstroom van tonnen landbouwgif en koeienstront. Langs de kusten is geen vis meer te bekennen. Het is een regelrechte milieuramp, maar geen politicus durft door te pakken. Alle belanghebbende partijen hebben nu maatregelen bedacht, die volgens experts niet gaan werken. “Shit happens!” zegt Femke hoopvol en kijkt kwijlend naar een grote Deense veeboer die met een stroomstootwapen in de hoek staat. Ze geeft hem een schalkse knipoog.
Opeens is Caroline pleite. Een zoektocht begint. Ze wordt beneden in de hal gevonden waar ze parlementariërs aanklampt. Ze is op zoek naar een lading Ozempic, de wereldberoemde wonderpil van de Deense farmaceutische gigant Novo Nordisk. Dat medicijn is ontwikkeld voor diabetespatiënten. Als je ze gebruikt, vallen er kilo’s vet van je karkas. Caroline neemt bij elke gesprekspartner ter illustratie een dikke kwab buikspek tussen de vingers en smeekt om een paar dozijn dozen.
“Kaatje!” brult frøken Faber tipsy als ze de statige trappen van het Deense parlement Borgen afstrompelt. “Zullen we een peukie roken?”
Badend in het zweet word ik wakker en merk dat ik luidkeels het Wilhelmus aan het blèren ben. Blond zit stijf van schrik als een peenvogel in bed. Satans også! Wat een nachtmerrie! For helvede!
JAAP VAN DEURZEN