Jaap van Deurzen

SPREKER /  MEDIATRAINER /  DAGVOORZITTER.

Fronttijger & Mier

mrt 13, 2022

‘Jaap, wat was jíj́ nou vroeger: een ‘fronttijger’ of een ‘mier’?’, vraagt de sympathieke Jacqueline, die eigenaar is van mijn favoriete viswinkel. Ze refereert aan een artikel in het ‘wakkere ochtendblad’ dat gaat over het begrip ’oorlogsverslaggever’. Jacqueline wil weten wat voor vis ze in de kuip heeft met haar haring-happende Weesper mop. Ik sta met mijn bek vol zilte vis.

Waar zijn de échte fronttijgers gebleven, vraagt de krant zich af. We hebben het dan over journalistieke helden als Peter Arnett, (CNN) Bob Simpson (BBC) en Robert Fisk (Independent) De bikkels staan met hun poten in de blubber van de frontlinie en horen de kogels om hun oren suizen. Dat is nog eens Kuifjes-heroïek. 

Verslaggevers die nu live op het Oekraïense slagveld werken zijn volgens de krant ver te zoeken. In Marioepol zijn bijvoorbeeld nog geen collega’s gezien. ‘Geef ze eens ongelijk,’ piept een stemmetje in mijn linker hersenkwab. De meeste journalisten, onder wie de Nederlanders, zitten in Lviv, in het westen van het land. De suggestie wordt gewekt dat ze van daaruit hink-stap-springend de grens met het veilige Polen over kunnen steken. Veel verslaggevers verblijven er volgens de auteur van het Telegraaf-artikel in het chique hotel Atlas Deluxe. Ik citeer:

‘Op gezette tijden doen ze een paar stappen buiten de deur, klappen hun statief uit, gaan voor de camera staan, pakken hun microfoon met plopkap, halen een hand door het haar en zetten een serieus gezicht op. En dan doen ze een Reuters feed-standupje.’

Daarna stiefelen ze als een hazewindhond weer terug naar de hotelkamer om het spelletje ‘Warcraft’ verder te spelen. Sommigen hebben voor het ‘plaatje’ nog wel even hun schermvest aangetrokken. Oorlogsverslaggever Robert Fisk noemde dit soort collega’s ‘mieren’. Absolute flauwekul natuurlijk, want oorlogen zijn totaal onvoorspelbaar. Er kunnen ook bommen op hotels vallen.

Natuurlijk heb ik het zelf ook wel eens gezien. Tijdens de Tweede Golfoorlog in 2003 sta ik samen met mijn collega’s Hans van der Klaauw en Peter van Halem aan de grens met Koeweit en Irak. We vervelen ons rot en staan dagenlang in de brandende zon te wachten tot de Koeweiti’s ons toestemming geven om de grens over te steken. Het is de periode van mijn leven waarin ik voor de lol wel eens een sigaartje opsteek. Ontspannen rokend zien we hoe een vrouwelijke, Italiaanse collega zich in haar schermvest hijst. Ze stift haar lippen, zet haar helm op en beschrijft bloedserieus hoe retespannend de situatie ter plekke is. We rollen schaterlachend over de woestijngrond. 

In het NRC verbaast filosoof Stine Jensen zich over het feit dat ze nog nooit zoveel nieuwsonderwerpen heeft gezien over wanhopige kinderen, huisdieren en vrouwen. Het zou ons medeleven met de Oekraïners in grote mate bepalen. Giro 555 vaart er wel bij. Tja, je haalt nu eenmaal geen geld op met beelden van een schatrijke Oekraïner die aan de rand van zijn zwembad klaagt over de geluidsoverlast van raketinslagen. Kommer en kwel verkoopt stukken beter.

Ouders sturen zelfs hun kroost langs onze huizen met zelfgetekende zonnebloemen. “Ik haal geld op voor de arme kindjes in Oekri,’ lispelt het blonde engeltje voor mijn deur en duwt een gele inktvlek in mijn handen. Ik heb de neiging om haar te vragen waar mamma bleef toen het om de arme kindjes uit Syrië ging. Maar ik houd me in. Met de souplesse van een marktkoopman laat mams het biljet van vijf euro in haar knip glippen en plukt de volgende zonnebloem uit een plastic mapje.

Terug naar de beginvraag: Ben ik een fronttijger of een ‘mier’? Zet u schrap en oordeel zelf! In de Afghaanse hoofdstad Kaboel maak ik ook een dieren-onderwerp. Ik daal af in de kuil van de beroemde mannetjesleeuw Marjan en sta op vier meter afstand van het wilde dier. Ik moet er eerlijkheidshalve bij vertellen dat de leeuw op dat moment verlamd en blind is en bijna geen tanden meer heeft. Ooit heeft een besjokken Afghaan een handgranaat naar zijn kop gegooid omdat de leeuw zijn broer aan flarden heeft gescheurd. Die heeft een stomme stunt uitgehaald en is vol bravoure de leeuwenkuil ingesprongen. Marjan ligt op sterven als ik mijn ‘standupper’ naast hem doe! Hoe ijdel kun je zijn? Ondanks alle handicaps van het beest bonst mijn hart alsnog wild in mijn strot. Wat als? Maar de oude koning laat zich de pis niet lauw maken en zont lekker verder.

JAAP VAN DEURZEN