Jaap van Deurzen

SPREKER /  MEDIATRAINER /  DAGVOORZITTER.

GEUREN & KLEUREN

mrt 16, 2025

NIEUWS ALERT!!!! Wist u dat het vandaag de laatste dag is dat u kunt stemmen voor de Gouden Loekie? Dat is de vaderlandse televisieprijs voor de beste reclamespot. Een cultureel hoogstandje dus. Ja, ja, ik zit weer boven op het nieuws.

Natuurlijk weet ik dat onze peperdure Joint Strike Fighters straks uit het vet gehaald moeten worden. Voor je het weet staat de Beer bij Lobith met zijn tanks aan de grens. Toch denk ik niet dat het zo’n vaart zal lopen. Hoewel de ontmoeting tussen The Donald en onze Teflon Don, alias Mark Rutte, me ook niet écht heeft gerustgesteld. De twee zijn nog net niet aan het tongzoenen in the Oval Office. Mark wint ter plekke de Gouden Loekie voor hielenlikken, en spoelt en passant Groenland door het afvoerputje. Hij heeft geen actieve herinnering aan de dreigementen van Trump om het eiland eventueel met militair geweld in te lijven. De Denen kunnen Mark wel schillen.

Maar goed, terug naar Galbak Loekie, de in 2021 gereanimeerde reclameleeuw. Ik erger me dood aan al die reclamefilmpjes. Het probleem is dat ik er soms naar móet kijken. Het is een vorm van masochisme. Zo krijg ik spontaan moordneigingen als ik de openingszin hoor van de commercial voor wasmiddeldoekjes van Robijn:    

“In geuren en kleuren. Het verhaal van de wasmiddeldoekjes van Robijn.

Is het verhaal van Tim. Die houdt van toveren, en wassen vindt ie fijn.”

Blond ziet de bui al hangen en sluipt als een wezel het pand uit. Je kunt maar beter weg zijn als die gek explodeert, moet ze gedacht hebben. We leven in tijden van inclusiviteit, dus in veel reclamefilmpjes zien we een volwassen vent de was doen. Niet zelden kiezen de reclamemakers voor een zwarte reus met een postmodern oorringetje en vier jengelende halfbloedjes om hem heen. Ze slaan dan twee vliegen in één klap. Niks mis mee.

Mijn inspanningen om solidair te zijn met vrouwlief Blond, duren niet lang. Als ik in een lichtzinnige bui besluit om de was te gaan doen, komt er na een uurtje een van haar dierbare truitjes in peuter-formaat uit de machine. Het lijkt alsof het kledingstuk in Madurodam is gekocht. Daar past geen pygmee meer in. Nu mag ik niet eens meer naar onze Miele wijzen. 

Terug naar het filmpje over de wasmiddeldoekjes. In beeld verschijnen een vader en zijn zoontje. Het mannetje met rossig haar is het type ‘onschuldig bengeltje’. Op het oog lijkt het kind geestelijk gezond. Later zal blijken dat hij een ernstige afwijking heeft, want Tim vindt wassen fijn! Tim is dus niet helemaal fris! Of hebben we hier te maken met een vorm van kindermishandeling? Als gemankeerde goochelaars staan vader en zoon te hannesen met een doosje wasmiddeldoekjes. De tekst die volgt is waarschijnlijk door een dyslectische idioot met twee jaar basisschool geschreven. Hij of zij heeft een soort sinterklaas fetisj. 

Een doekje in de trommel, het lost volledig op.

Uren kan hij kijken naar het witte sop.

Heerlijk geurend en stralend schoon.

De doekjes van Robijn, zijn magisch gewoon

De doekjes van Robijn zo magisch te doseren.

Je zou ze voor het gemak eens moeten proberen.”

‘En nu maar weer lekker héél snel oppleuren!’ bries ik binnensmonds. Zouden de reclamemakers denken dat we debiel zijn?  Uren kan hij kijken naar het witte sop?’ Wie verzint zoiets? Als er enige realiteitszin in die zin zit dan rijd je zo’n kind toch direct in een dwangbuis naar een gesloten inrichting en spuit je hem plat? Of ben ik nou gek? Van binnenuit gefilmd zien we het manneke door het ruitje van de wasmachine gebiologeerd naar het ronddraaiende sopwater staren. Jottem! Ik geef het ventje een virtuele trap onder zijn kont en gil: “Ga fietsen stelen, mafkees!” Ik keil uit frustratie bijna mijn beugelfles bier door het scherm. Ik begin te googelen en lees: 

“Het doel van reclame is om de aandacht van potentiële klanten te trekken en hen te overtuigen om producten of diensten te kopen of te gebruiken. Het kan ook helpen om het merkbewustzijn te vergroten en de reputatie van een bedrijf te verbeteren.”

Nou de reputatie van Unilever staat gelijk pontificaal op de kaart. Het slechtste komt in mij boven. “Vlad! Hier zijn de coördinaten voor jouw Iskander 9K720!” Voor de rest weet ik wel waar ik die doekjes voor ga gebruiken.

Drie reclamefilmpjes verder schiet ik wéér in de contramine. Ik zie twee volwassen kerels in een keuken voor een vaatwasmachine staan. De ene Pipo staat op het punt om een ovenschaal, waar aangebakken resten in zitten, eerst vóór te spoelen. Gannef 2 staat met een kleurig afwasblokje in zijn fikken. Hij beweert dat het met dit tovermiddel niet nodig is om vóór te spoelen. Vertel Pipo wat. Die wil wel een wedje aangaan en zegt dat hij in zijn blootje naar buiten zal stiefelen als zijn maat gelijk heeft. Twee uur later staat hij spiernaakt op straat en bungelt zijn klokkenspel in een brandschone ovenschaal. Help!!

Al schrijvend besef ik dat mijn tirade tegen de reclamemakers ze eigenlijk wel goed uitkomt, want: ‘Het maakt niet uit hoe ze over je praten, als ze maar over je praten.’ Ik hoor tegelijkertijd de echo van de legendarische uitspraak van sportverslaggever Herman Kuiphof tijdens de verloren WK-finale voetbal in 1974 tegen aartsrivaal Duitsland: “Zijn we er toch ingetuind!” 

JAAP VAN DEURZEN