Jaap van Deurzen

SPREKER /  MEDIATRAINER /  DAGVOORZITTER.

HELDEN & DOM

jun 4, 2023

Het is 27 mei 2023. Het is het jaar van het Konijn. De wijzers van de klok staan op twee minuten voor vijf in de namiddag. Locatie: het West-Ierse stadje Clifden in Connemara. Het is een historische dag. Samen met mijn oudste zoon Tim heb ik op het uiterste, westelijke randje van Europa de Tour de Conomara gefietst. Als je per ongeluk met hoge snelheid een verkeerde bocht neemt, lig je met je fietsje in de Atlantische Oceaan. Na exact zeven uur pompen op de trappers staat de teller op 140 kilometer. Het is de grootste afstand die ik ooit heb gefietst. Ik ben een wielerheld. Halleluja! Spek en bonen! 

U wordt waarschijnlijk nu al moe bij de gedachte. Alwéér een stukje over hoe lang die Ierse helletocht is? Hoe zwaar en indrukwekkend? Dat verhaal heeft toch al tig keer de ronde gedaan? Jawel, maar ik kom er vanwege mijn eigen heiligverklaring niet onderuit. Het is tijd voor schaamteloze zelfbevlekking. Dat doe ik zelden. Sterker nog, ik ben regelmatig de underdog in mijn eigen verzinsels. Ik lijk mezelf, tegen wil en dank, liever voor lul te zetten dan andersom. Maar nu even niet. Want ik ben een held. Als ik dat stoïcijns blijf herhalen ga ik er vanzelf in geloven. Basta.

Dit is niet alleen een verhaal over afzien op een wielrenfiets, maar ook het verhaal van onvoorwaardelijke vaderliefde. Want ik ben op pad met mijn twee zoons Bob en Tim. We vieren alle drie onze kroonjaren. Bob is dertig, Tim is vijfendertig en ik hobbel al zeventig jaar manmoedig mee in het ‘Circus van het Leven’. 

Ons feestje begint bij het stadje Oughterard, de toegangspoort tot Connemara. Het voelt als thuiskomen. In een vorig leven heb ik hier in een oude Duitse touringcar met Deense toeristen rondgereden. Ik geloof niet in reïncarnatie maar ik vraag me toch af of een mens misschien meerdere levens kan hebben geleid. In dat geval ben ik ooit een Ier geweest, of had ik er een willen zijn. Wat een prachtmensen, wat een wonderschoon land. Bloeiende rododendronstruiken liggen als paarse penseelstreken verspreid over het ruige landschap. De bermen zijn bedekt met goudgele brem. De stompe toppen van het versleten middelgebergte de Twelve Bens liggen te schitteren in de zon. Koperen Ko zal de hele week blijven schijnen, wat op zich al een unicum is. Onze standplaats is het kustplaatsje Clifden. Ik stap in een warm bad, want ik heb er vrienden en bekenden. Ze spreken mijn naam uit als Djéép of Djép. Je hebt ook Ierse chocoladerepen die zo heten. Fietsen maar! Wind in het haar!

De boomlange Bob huurt een elektrische fiets en toert de eerste oefenrondjes met ons mee. Heuvel op, heuvel af. Kuitenbijtertjes zijn het. Zoon jr. lacht zich het schompes, maar blijft sportief op standje eco meefietsenNa een maandenlange training ben ik fit als een dekhengst. Geen enkele stijging maakt mij de pis lauw. We voeren de inspanning op en maken een rondje van tachtig kilometer. Bob besluit om op een normale stadsfiets mee te rijden. We zijn van mening dat hij de bergrit flink onderschat. Niets is minder waar. Dat lange kreng tuft mee alsof hij nooit iets anders heeft gedaan. Wacht maar mannetje, sist een vals stemmetje in mijn hoofd. Het venijn zit hem in de staart. De met turf bedekte bult bij Moyard heeft een stijging van 9%. Als een hijgend trekpaard begin ik aan de klim. Opeens hoor ik iemand achter me een vrolijk deuntje fluiten. Het is Bob, die zichzelf op deze wijze oppept en okselfris boven komt. Held! We zijn klaar voor de grote 140 kilometer lange fietsrit en houden twee dagen rust.  

Dan slaat het noodlot toe. Sporten zonder ongelukken is voor mij blijkbaar een onmogelijkheid. Of ik nou ski, roei of fiets. Ik ben wel sterk maar ik heb de motoriek van een obees, blind kamerolifantje met artrose. Het gebeurt als een vriend ons uitnodigt om te gaan zeilen in de prachtige Clifden Bay. In een rubberbootje varen we naar zijn zeilschip waar we de overstap zullen maken. Als ik één been op de zeilboot heb gezet, begint dat rubberen pokkenbootje aan een eigen leven en drijft weg. Als een bejaarde Bolshoi balletdanser worden mijn benen uiteengerukt. Ik sta in een onmogelijke spagaat en zak als een stervende zwaan naar beneden. Ik slaak een snerpende gil als de spieren in mijn rechterdijbeen beginnen te rafelen. Tim trekt mij snel aan boord. Die fietstocht van 140 kilometer kan ik op mijn buik schrijven. Eenmaal aan wal kan ik niet eens meer lopen, laat staan mijn rechterbeen strekken tijdens het trappen. Ik kan wel janken. 

Twee dagen lang begraaf ik mijn dijbeen onder ijsklontjes en smeer er pijnverzachtende zalf op. Een wonder voltrekt zich. Zaterdag 27 mei 2023 stap ik op de fiets en trap eigenwijs door de pijn heen. Oliedom natuurlijk, maar ik moet en zal die toer fietsen. Ik heb overigens geen idee wat ik zo nodig moet bewijzen. Ik vergelijk me met die ploeterende Elfstedentochtschaatsers in die helse, vrieskoude winter in 1963. Exact zestig jaar geleden. Ik ben een soort Reinier Paping 2.0, zonder bevroren voeten, handen en ogen maar wel met een hamstring die gedeeltelijk aan flarden is gescheurd. Grote jongen zijn, doorbijten. Na vijftig kilometer neemt de pijn wonder boven wonder af. Ik kan zelfs mijn rechterbeen weer helemaal strekken. Nog negentig kilometer te gaan. De zon schijnt, de wind waait. We trappen door. 

Ik ben als de dood om mijn handen van het stuur te halen om een energiereepje uit mijn achterzak te plukken. ‘Ik ga je voeden’, zegt Tim. De tranen springen in mijn ogen. Dit is de omgekeerde wereld. Ik zie hem nog met zijn luier op mijn schoot zitten terwijl ik een lepeltje kleverige meergranen-pap in zijn babybakkes prop. Het spul is blijkbaar niet te vreten want hij perst de smurrie als een lang lint weer naar buiten. Nu voedt hij mij minuscule brokjes rijstreep met chocolade. 

Met de moed der wanhoop begin ik aan de 2.4 kilometer lange klim bij Leenane. Gelukt! Langs de lieve nonnen van Kylemore Abbey. Ave Maria! Nog even, houd vol, ouwe gek! Opnieuw die vervloekte bult bij Moyard. De afdaling naar Clifden begint. Ik knal met een snelheid van vijftig kilometer per uur naar beneden. We zijn op tijd binnen! Bob wacht ons op en maakt een prachtige finishfoto. Ik hang de medaille die ik heb gekregen om zijn nek, want we zijn alle drie helden!

JAAP VAN DEURZEN