Vorige week heb ik mijn oude vak van reisleider weer eens uitgeoefend. Mijn hart zit in mijn strot als ik de barstensvolle bus instap voor een rondrit door Rotterdam. Alles komt aan bod: De Kuip, de Kaap, de Koopgoot. Nostalgie is troef. Ik waan me terug in de tijd dat ik als straatschoffie door de achterstandswijk Feyenoord schooier. Ik doe als ‘gids en semi-bekend nieuwsboertje’ mee aan de rondtoer om geld op te halen voor een prachtig, negentienjarig meisje in doodsnood. Hier is het hartverscheurende verhaal van Sanne.
M. heeft haar hele leven lang al moeder willen worden. Haar hartenwens komt uit, ze krijgt drie kinderen, twee meiden en een jongen. Sanne is het middelste kind. Op de foto’s zie ik een schattig meisje met kuiltjes in haar konen en zo’n onooglijk puberaal beugeltje rond haar gebit. Breed lachend gaat ze met haar moeder, zus en broertje op de kiek. Ze is een geboren poseur. De levenslust spat ervan af. Maar schijn bedriegt, de foto’s zijn korte, gestolde momenten van gefingeerde blijdschap. Er valt niks te lachen. Sanne is tussen haar achtste en zestiende jaar ernstig getraumatiseerd geraakt en wil een eind aan haar leven maken.
(Vanwege de privacy kan ik niets zeggen over haar trauma.)
Op het bankje voor het ziekenhuis waar Sanne is geboren, vertelt ze haar moeder broodnuchter dat verder leven geen zin meer heeft. Basta! De aankondiging komt bij M. binnen als een mokerslag. Van het opgelopen trauma heeft ze nooit iets gemerkt. Sannes afwijkende gedrag heeft ze altijd toegeschreven aan de pubertijd. Tot ze opeens flessen sterke drank vindt in haar kamer en ontdekt dat Sanne zichzelf beschadigt. Ze heeft dat altijd goed weten te verbergen. Op een dag belt de schooldirectie dat het helemaal niet goed gaat met haar dochter.
Sanne heeft een meervoudige persoonlijkheidsstoornis ontwikkeld. Afwisselend kruipt ze in de huid van meerdere fictieve personen om de pijn die ze ondervindt te ontwijken. Ze voelt zich nergens meer veilig en is een gevaar voor zichzelf. Ze wordt opgenomen in een inrichting. M. is radeloos en beseft dat ze haar dochter aan het verliezen is en vertelt me: ‘Ik heb eigenlijk al afscheid van haar genomen.’
Ze doet een laatste wanhoopspoging en koopt na een grondig intakegesprek met Stichting Assistentiehond Nederland de pikzwarte labrador-pub Mosi. Het hondje, dat vooraf nauwkeurig is geselecteerd, zal worden opgeleid tot assistentiehond. Die opleiding duurt anderhalf jaar en kost een godsvermogen. M. moet 22000 euro bij elkaar zien te krijgen. Samen met cameraman Tim van Dijk en sponsors verzint ze een list: Een boottochtje van Drimmelen naar Rotterdam, gevolgd door een busrit door de stad. Tim vraagt me of ik als Rotterdammert wil ‘gidsen’. Hij zal dan sturen.
Tijdens de proefrit in een lege bus begin ik aan een gortdroog verhaal over de ontwikkeling van het Rotterdamse havengebied. Het lijkt alsof ik met een bek vol zaagsel een virtuele club sociaalgeografen toespreek. Tim valt bijna in slaap achter het stuur. Hier moet ik mee kappen. Met een wild kloppend hart begin ik in het ‘echie’ te improviseren en gil: “We gaan naar de Kaap!’ en zing uit volle borst: ‘Ik heb mijn hart op Katendrecht verloren in een woning in de Delistraat.’
Het publiek denkt dat ik aan het hallucineren ben, maar dit werkt wel. Tim rijdt de voormalige prostitutiewijk in, die als een onbevlekte feniks uit de as is herrezen. Ik wijs mijn geboortehuis aan en vertel dat ik in mijn Pietje Bell-jaren boodschappen deed voor ‘Haagse Dien’. Het is onschatbare informatie. De rondrit brengt zeven duizend euro op. Nog vijftien mille te gaan.
Terug naar Sanne. Ze is smoorverliefd geworden op Mosi, die in het eerste jaar allerlei sociale vaardigheden zal aanleren. Daarna is het de bedoeling dat de labrador wordt getraind om een crisis waar Sanne mogelijk in terecht komt te ‘ruiken’. De hond kan dan ingrijpen als het fout gaat door tegen aan haar te kruipen. Die ó zo belangrijke band tussen baasje en hond is inmiddels gelegd. Sanne durft hem uit te laten en zelfs met hem naar de supermarkt te gaan. ‘Ze zal nog jarenlang in therapie zijn’, zegt M., ‘Maar ik ben nu wel een moeder met hoop!’
JAAP VAN DEURZEN
Donaties voor Mosi en Sanne op rekeningnummer: NL 79 INGB 0005085763
t.n.v. D. van den Broek/ W. Muller (Sannes naam is gefingeerd.)