Heeft u de Kerstdagen overleefd? Mooi zo! Stond u stijf van de zenuwen of alle gerechten wel zouden lukken? Ik denk even aan die kurkdroge rollade die u vorig jaar maakte en naar golfkarton smaakte? Of neem die visschotel, die we al op de hoek van de straat konden ruiken. Heeft u weer teveel voedsel ingeslagen? Ja hè? Het is elke keer hetzelfde liedje. U kon alle restanten in de Klinkenberg en Koster kieperen, hè? Dat heeft u klauwen met geld gekost. Daar had u een paar maanden rustig van in een hangmat kunnen liggen op een tropisch eiland. U had het geld ook kunnen schenken aan de Nederlandse Brandwonden Stichting of War Child. Niet aan gedacht, hè?
Was er nog ruzie in de tent? Misschien zelfs al voor de kerst: ‘Als-zij-komt-dan-kom-ik-niet-hoor-want-ik-krijg-nog-geld-van-haar!’ De protestantse rakkertjes van de EO likken nu al hun vingertjes af. Die maken er straks in ‘Het Familiediner’ weer een tergend traag televisieprogramma van. Geen beter vermaak dan leedvermaak. Ja toch?
De Frans-Zwitserse theoloog Johannes Calvijn (1509-1564) wilde overigens die doordeweekse kerstviering eeuwen geleden afschaffen. De geboorte van gods’ zoon wordt op zondag gevierd en niet op woensdag gehaktdag! Wat zullen we nou krijgen? Ik vind het een goed idee, gaan we doen. Dat is ook goedkoper. ‘Bij een bbp van 1.077 miljard euro schelen twee werkdagen mínder al snel 8,5 miljard euro. Daarmee zouden de bezuinigingen op het onderwijs ruim vier keer ongedaan kunnen worden gemaakt,’ meldt de Volkskrant.
Jeetje, Van Deurzen!! Waar komt al die galspuwerij ineens vandaan? Doe effe normaal, man! Normaliter ben je zo’n nietszeggend, aaibaar beertje vol prietpraatjes. Wat is er in godsnaam gebeurd? Nou dit dus, al dat ‘in godsnaam-gedoe’. Ik heb niks met christelijke feestjes, hoewel ik iedereen in zijn waarde laat. Ieder zijn meug. Maar ik vier liever de terugkeer van het licht, in plaats van liedjes te lallen over een roedel ongewassen ‘herdertjes bij nachte’. Onder die met PFAS-pesticiden ingespoten kerstboom is dat nog gevaarlijk ook.
Nee, van mij mag het Joelfeest weer van stal worden gehaald. Dat begon vroeger op 22 december. De Germanen haalden een grote stam uit het woud en gebruikten die als joelblok. Vrouwlief stak dat gevaarte in de fik met de restanten van het joelblok van het jaar ervoor. Zo ontstond uit oud hout ‘nieuw licht’ waar iedereen omheen kon dansen. Na een paar tonnen bier werd Malle Babbe op haar kont geslagen en ging het van klits, klats, klander van d’eene bil op d’ander. Daarna werd ze met wederzijds goedkeuren aan haar haren de houten hut in gesleept en ging het van jetje. Leve de liefde! De langste nachten waren voorbij.
Lepe Christenen hebben dat heerlijke heidense feestje later schaamteloos gekaapt. De katholieke kerk heeft er vervolgens een heilig sausje over gegoten en er een trits bizarre rituelen bij verzonnen. Daarna heeft het instituut eeuwenlang de boel in de maling genomen en een kwalijke rol gespeeld. Na de verschrikkelijke seksschandalen moest de kerk een diepe buiging maken. Honderdduizenden levens waren verwoest. Vele volgelingen vielen van hun geloof. De ontkerkelijking gaat nog steeds als een malle. De religieuze betekenis van kerstmis is tegenwoordig ver te zoeken. De drang om er een uitbundig, seculair feest van te maken, wordt steeds sterker. De Scandinaviërs zijn wat mij betreft wereldkampioen kerstvieren. Leest en huivert.
Het is 25 december. Plaats van handeling, het Deense havenstadje Helsingør, vijfenveertig kilometer ten noorden van Kopenhagen. Ik ben bij vrienden aangeschoven voor de Julefrokost. (Kerstlunch.) De uitdrukking ‘lunch’ is overigens een giller, want we beginnen ‘s middags en eindigen ergens rond middernacht. Zo’n Vikingenfeest heeft helemaal niets te maken met de kleine Chris uit Bethlehem. Een Julefrokost is een Wodan-waardig bachanaal.
“Skål, god jul”. (Proost, fijne kerst”), brult de gastheer en klokt gulzig het eerste glas aquavit naar binnen. We gaan van quitte. Het voorgerecht, dat bestaat uit haring in allerlei sauzen, komt op tafel. Volgens de Scandinavische traditie moet daar blijkbaar om de twee happen op worden geproost. “Skål!” Na zes sneetjes roggebrood met vis kijk ik scheel uit mijn ogen en krijg ik geen zinnig woord meer over mijn lippen. Ik eet dapper door. Aan het eind van de maaltijd wordt het traditionele toetje ‘ris a la mande’ geserveerd. Degene die in de mierzoete romige rijstepap die éne amandel vindt, leeft nog lang en gelukkig. Ik breek bijna mijn vulling op die noot, maar ik ben wél de mazzelpik van de dag.
Hét hoogtepunt van de avond moet dan nog komen. Ik heb het over de Germaanse dans rond de kerstboom. Dat wordt een levensgevaarlijke dans macabre want in die boom branden échte kaarsjes. Ondanks het feit dat geen enkele Scandinaaf meer op zijn poten kan staan, móet en zál er worden gedanst. De emmer met water voor noodgevallen biedt weinig troost.
‘Nu er det Jul igen, og julen varer li’ til påske!’* brallen de Denen met dikke tong en strompelen om die kerstboom heen. Wonderwel gaat alles goed. Totdat ik in die emmer stap en iedereen blauw ligt van het lachen. Rond twaalf uur zit het heidense karwei erop. Wat een prachtfeest. Tak!
JAAP VAN DEURZEN
*Nu is het weer kerst, en de kerst gaat door tot pasen.