Ta da! Daar zijn de komkommerknallers uit het nieuwsaanbod weer. We komen er in deze tijd niet omheen. Ik zie de redacteuren op de diverse nieuwsredacties ploeteren. Hoe krijgen we dat bulletin in vredesnaam vol? Half Nederland ligt aan het strand. Er gebeurt niets. In de Haagse kaasstolp wordt driftig in achterkamertjes gekonkeld. Daar is even niks te halen. De redacties blijven zitten met de komkommers. U mag hier ook stoppen, want dit epos gaat nergens over.
We beginnen met het slechte nieuws. Aan het slot van dit stukje sluiten we dan positief af. Daar houd ik wel van. Als verslaggever voor het RTL Nieuws mocht ik vaak de zogenoemde features aan het eind van een nieuwsbulletin maken. Dat waren veelal luchtige, menselijke verhalen, die Japie’s werden genoemd. Er was één voorwaarde: het bloed mocht er niet vanaf spatten. Bij te veel kommer en kwel zou de gemiddelde nieuwskijker namelijk wel eens af kunnen haken. Toedeloe!
Ik heb het levende voorbeeld thuis zitten. Blond zette op een gegeven moment een pikdonkere lasbril op, propte watten in haar oren en neuriede nerveus allerlei liedjes van Frans Bauer dwars door elke nieuwsuitzending. Nadat ze de zoveelste tranentrekkende reportage vanuit een Oekraïense loopgraaf had gezien, was de maat vol en gaf ze de (nieuws)pijp aan Maarten. Ze werd er depressief van. Ik werd naar de zolderkamer gedeporteerd.
Ik begrijp haar wel. Soms ben je inderdaad geneigd om na zo’n bloed druipend bulletin een lus in een touw te vlechten. Maar ja, je kunt het nieuws ook niet gaan zitten opleuken. Hoewel je als redactie wél een zorgplicht hebt, je hoeft niet álle excessen breed uit te meten. Je kunt op zijn minst proberen het programma aan het eind een positieve draai te geven. Je begint dan ook met een minder zwaar gemoed aan een nieuwe aflevering van: Bed & Breakfast Vol Liefde. Ja toch?
Terug naar het sléchte komkommernieuws. Ga even zitten, want het onderwerp valt in de zwaarste categorie: Dierenleed! Dit keer in de vorm van achtergelaten kittens op straat. Bam! Die hakt erin, hè? Wist u dat sommige mensen eerder wakker liggen van een nestje ontheemde poezen dan van Fjodor, die in flarden is geschoten aan het oostelijk front? Heeft u wel eens een kitten in een cameralens zien kijken?
Noodkreet! staat er onder de foto van een jong poesje op de site van het RTL Nieuws. Katten minnend Nederland slaakt gelijk een trits hartverscheurende kreten: ‘Oh jee! Nee! Ach!’ Wat blijkt? Medewerkers van de Dierenambulance merken dat er ‘extreem vaak’ kittens op straat worden gedumpt. Nondeju! De vrijwilligers denken dat het met de corona-periode heeft te maken, toen we noodgedwongen thuis zaten.
‘Veel mensen dachten toen: oh leuk, we nemen een kat. Maar de eigenaren lieten het dier niet steriliseren of castreren. Het resultaat loopt nu op straat,’ jammert een woordvoerder. Felix en Fifi gingen namelijk onstuimig van bil. Niets menselijks is ze vreemd. En nu staat mama poes met haar kroost langs de kant van de weg. De tranen tikken tegen mijn toetsenbord.
Pff, snel door naar het góede nieuws. Onze nationale scouts zijn weer veilig terug uit Zuid-Korea! Joepie! Ze deden daar mee aan de World Scout Jamboree. Er verschenen alarmerende berichten dat onze verkenners daar tijdens een hittegolf bijna werden gefrituurd. Ambulances reden af en aan om honderden oververhitte, uitgedroogde jongeren naar ziekenhuizen te rijden. Maar de dekselse polderscouts van de troep ‘Winterjuffer’ jubelen tegen de Volkskrant: ‘Het was wel warm, maar het viel allemaal reuze mee!’
Dat zijn natuurlijk frisse, fiere jongens en meiden van stavast. Ik herken ze wel, want mijn buurjongetje was een padvinder. Zo werden scouts toen genoemd. Zijn vader was hopman, die eindeloos kon vertellen over de verkennerstroep die hij leidde. Ik vond dat reuze spannend. Ik zag groen van jaloezie bij het zien van de dolk die aan de broekriem van mijn buurjongen hing. Ook het Zwitserse zakmes vond ik een juweeltje. Daar zaten ongeveer 73 functies in. Je kon ermee snijden, naaien, figuurzagen, macrameeën en nog veel meer.
Toch werd de padvinderij in onze rauwe Rotterdamse volkswijk misprijzend bekeken. Velen vonden het maar een mal clubje. Waarschijnlijk vanwege het aura van gedisciplineerde braafheid en dat quasi militaire gedoe met uniformpjes, sjaaltjes en petjes. Dat is niet verwonderlijk, want de beweging kwam uit de koker van de geniale, Britse pias, luitenant-generaal Robert Baden Powell. De diepgelovige militair was een voortreffelijke scout en schrijver, die de bijbel van de padvindersbeweging schreef: Scouting for boys. (Meisjes spaarden in die tijd nog voor hun uitzet.)
Robbie had nog meer talenten. Volgens zijn biograaf vond hij het prachtig om zich om de haverklap als vrouw te verkleden. Op het toneel zong hij vervolgens met zo’n hoge falsetstem liedjes voor zijn manschappen. Ik zie zijn martiale snor vibreren tijdens dat gegil. Lachen!
Op een dag was de scouting-familie plotsklaps verdwenen. Ik was te jong om te begrijpen wat er precies was gebeurd. Maar het gerucht ging dat de behulpzame hopman zijn welpen iets te uitbundig had geassisteerd bij het wildplassen in de bosjes. Jeetje, nu ben ik zelf weer aan het azijn pissen. Sorry, het blijft een beroepsdeformatie.
Niet zeiken, Japie, concentreer je op het goede nieuws: De scouts zijn gezond en wel weer teruggekeerd uit de Koreaanse woestijn. Mare Lobbezoo, van de kekke troep ‘Klokjesbij,’ beweert wel dertig pinnetjes verzameld te hebben met vlaggetjes en dieren erop. ‘Ik had onder meer klompjes en dassen meegenomen. Die ruilen heel goed. Ik ben de hele tijd op jacht geweest naar een Deense en een Belgische das, die zijn heel zeldzaam. Ik heb ze allebei weten te bemachtigen!’ Wat een bofkont. Zo’n lieverd wil je toch adopteren? Ik zeg: ‘Eind goed, al goed!’
JAAP VAN DEURZEN