Onze overburen hebben, net als honderdduizend andere Nederlanders, een leuke puppy gekocht. Welk merk het is weet ik niet, maar het is een feest om dat hondje met zijn staart te zien kwispelen. Ik moet gelijk denken aan mijn rode kater die ik ooit had, die was staartloos. Op de plek waar hij had moeten zitten zat een donzig stompje. Het was een speling van de natuur. Het maakte hem bijna onverkoopbaar. Ik had als jongeling een zwak voor de verworpenen der aarde en ontfermde me over hem. Zijn handicap leverde zelfs geld op. De dierenhandelaar was zo blij dat ie van die kat af was dat ik er een gratis bak bij kreeg. ‘Kwispel’ was de eerste naam die me te binnen schoot. Het is ontzettend flauwe studentenhumor die je met beesten uit kunt halen. Weten zij veel. Vrienden van mij noemden hun spierwitte poes ‘Blacky.’ Anderen hadden een labrador die Einstein heette. De bolleboos lag er niet wakker van en vrat er ook niet minder om. Het kan overigens nog veel gekker, ga maar eens googelen op ‘grappige hondennamen.’ Lachen!
Kwispel beantwoordde voor de rest aan elke beschrijving van een klassieke rode kater. Denk dan bijvoorbeeld aan stripseries als Garfield en Jan, Jans en de Kinderen. Hij was vet, lui en onhandig. Ik heb die kater zelden in een staande positie gezien. De gang naar zijn voedseltrog leek op een bedevaartreis. Als hij het voedsel liggend, of intraveneus tot zich had kunnen nemen had hij daar zeker voor gekozen.
Kwispel was een rustgevende factor in mijn drukke vrijgezellen bestaan. Ik koester de momenten dat hij met dat logge lijf bovenop mijn krant plofte. Genoegzaam draaide hij zich op zijn rug waarna ik de volgevreten, harige pens van zijne excellentie mocht masseren. Meneer knorde erbij als een overwerkte generator.
Op een dag kwam ‘het vriendinnetje’ in mijn leven. Ze was dol op Kwispel en hij op haar. Het was een wicht met nesteldrift. Mijn meubilair, dat uit de middeleeuwen stamde, was volgens haar aan vervanging toe. Ze had misschien een punt, want de maden kropen eruit.
Op een druilerige zaterdagmiddag stonden opeens haar ouders met een monstrueuze driezitsbank van kunstleer voor de deur. Vloekend en zwetend tilden de bezorgers dat ding driehoog naar boven.
De gulle gevers keken me aan met van die blije, verwachtingsvolle ogen. ‘Wat vind je ervan? Mooie bank hè, ja tóch, niet dán?’
Als een mak lam stond ik te knikken en veinsde vurige liefde voor de nappa nageboorte. Enter: Kwispel. De rode kater overzag het slagveld en had door dat er iets grondig mis was met het decor. Wantrouwig rook hij aan de nieuwe bank en keek mij aan.
Toen het bezoek weg was zette hij opeens met ongekende energie zijn nagels in de leuning van het vervloekte meubel en roffelde erop los. Jazzdrummers Gene Krupa, Art Blakey en Tony Williams zouden een diepe buiging hebben gemaakt voor deze sublieme solo. Kwispels actie had een verwoestend effect. Het imitatie leer hing er in feestelijke rafels bij. Ik viel snikkend achterover van het lachen.
Het vriendinnetje was minder gecharmeerd en rantsoeneerde die avond zijn portie Kitekat. Aan elke muur verscheen een krabbel mat. Voor de bank lag een sisal krabbeltapijt waar de kater zijn energie op uit kon leven. Het mocht niet baten, de rode ridder prefereerde de nappa bank. Die stond er op een gegeven moment nogal carnavalesk bij met al die loshangende repen imitatie leer. Na elke aanval keek Kwispel me aan en zag dat het goed was. In het holst van de nacht voederde ik mijn feliene engel der wrake bij, totdat ik werd betrapt.
‘Die kat gaat eruit of ik,’ was het onverbiddelijke vonnis. Een week later zat ze weer bij haar ouders. De bank ging mee als oorlogsbuit en was met zwart plakband weer enigszins opgelapt.
Sereen nam mijn staartloze kater weer bezit van zijn territorium en verviel in dezelfde luie lethargie als voorheen, waarbij hij zelden opstond. Hij leek met dat stompje staart op een moegestreden, gewonde veteraan, die zijn oorlog had uitgevochten en gewonnen. De puppy pist aan de overkant van de gracht op het gras. Zijn staartje wappert wild in de wind en ik mompel: “Dag Kwispel!”
JAAP VAN DEURZEN