Martin, mijn onthoofde hartsvriend, is als een feniks uit zijn as herrezen. Negenentachtig dagen heeft hij op de ic-afdeling gelegen van de John Muijen-kliniek in Bussum. De Antonio Stradivari onder de gitaar-reparateurs, heeft een wonder verricht. Als ik zijn telefoontje krijg dat mijn muzikale maatje weer genezen is, storm ik zijn atelier binnen. John begroet me met een glimlach van oor tot oor en wijst trots naar mijn geopereerde gitaar. Ik weet ik niet wat ik zie. Mijn zwaar geblesseerde Martin D35, is mooier, strakker en sterker uit de strijd gekomen dan ik ooit had durven hopen.
Als in een droom neem ik het instrument op mijn schoot en aai bijna sensueel over de nieuwe snaren. Ik bewonder het kunstwerk dat bestaat uit hoogwaardige houtsoorten zoals sitka sparrenhout, palissander, ebben voor de toets en de brug. Donker mahoniehout voor de hals. Ik kijk naar zijn prachtige driedelige achterkant. Het instrument is een halve eeuw geleden met liefde gemaakt door de Amerikaanse firma Martin & Co est. 1833.
De gitaar klinkt weer als een klok, het volle geluid is ongeëvenaard. In 1972 schaar ik me onbescheiden in het rijtje Martin D35-bezitters zoals: Elvis Presley, Neil Young en ‘The Boss’ Bruce Springsteen. Ook onze eigen vaderlandse minstreel Boudewijn de Groot tokkelt er lekker op los. Ik heb dan nog het idee dat ik met een handjevol akkoorden snel in hun voetsporen zal treden. Ik blijf veertig jaar tobben, maar o wat heb ik een lol gehad met mijn Martin. Tot die ene fatale dag.
Vrijdag 25 september anno domino 2021 zal ik nooit meer vergeten. Op die dag voltrekt zich een regelrechte ramp. Martin breekt zijn nek. Ik ben ontroostbaar en schrijf:
Maar nu ligt mijn dierbare vriend op apegapen. Ik heb er op een gezellig feestje voor de laatste keer op gespeeld. De koffer, waarin ik hem te ruste heb gelegd, is omgevallen. Martins’ mahoniehouten nek heeft de klap niet overleefd en is in tweeën gebroken. De snaren hangen er als slappe stalen spaghettislierten bij.
Als ik bij thuiskomst de koffer openklap en ik zijn geknakte kop zie, springen de tranen in mijn ogen. Een kwartier lang sta ik als een debiel tegen zijn hardhouten klankkast te jammeren: ‘Ach jochie toch!’ Ach jochie toch!’
Ik lever mijn gebroken vriend af in het atelier van reparateur John Muijen. Het lijkt alsof ik mijn verongelukte ‘kind’ op de afdeling spoedeisende-hulp achterlaat. De grijze nestor kijkt en knikt bedachtzaam en zegt: ‘Komt goed’. Ik kan hem wel zoenen.
De afgelopen maanden leef ik tussen hoop en vrees. De empathische vakman John houdt me met mails nauwkeurig op de hoogte van het genezingsproces van mijn vriend. Ik zie foto’s van Martin op de operatietafel waar hij met zijn gelijmde kop tussen allerlei klemmen en tangen ligt en ik voel de pijn. Komt er aan onze platonische liefdesrelatie van meer dan 40 jaar dan toch een einde? Gitaardokter John Muijen verklapt dat hij een mahoniehouten ‘backstrap’ gaat maken. Ik heb geen idee waar de goede man het over heeft maar het blijkt een chirurgisch, houten hoogstandje te zijn.
‘Dat is een heel nauwkeurig proces, Jaap, dat kan wel even duren,’ schrijft hij in een mail. Ik vermoed dat hij de mogelijkheid openhoudt dat het alsnog fout kan gaan. Dat er bijvoorbeeld iets onherroepelijks gebeurt. Iets dat hij voor geen goud tegen me durft te zeggen.
Maanden gaan voorbij. Het blijft akelig stil. Berichten van het zuidelijk front blijven uit. Er valt natuurlijk niks te mailen als er geen nieuwe ontwikkelingen zijn.
All good things come to those who wait, zeggen ze in Ierland.
Heeft de sympathieke kunstenaar zijn hand overspeeld? Ik eet en slaap slecht en wil soms, uit louter frustratie, vrouwlief Blond flink mishandelen. Maar die lijdt even hard met me mee. Thuis rammel ik lusteloos op de snaren van mijn Spaanse model. Dat is ook een prachtige gitaar maar ik blijf hunkeren naar de kristalheldere klanken van mijn Martin. Opeens is daar de ‘tangverlossing’ en John belt me op: ‘Hij is klaar, Jaap,’ zegt hij ultrakort, zoals alleen mannen dat kunnen.
Ik overtreed alle verkeersregels en race naar Bussum waar ik mijn vriend weer in de armen sluit. Ik heb hem niet meer losgelaten.
JAAP VAN DEURZEN