Jaap van Deurzen

SPREKER /  MEDIATRAINER /  DAGVOORZITTER.

ONTDEK DE VERSCHILLEN

mrt 10, 2024

Lamu Abu Jamous lacht lief naar de fotograaf Ibraim Isabatah. Het prachtige, Palestijnse meisje (9) mist een hoektand. Ze heeft voor de foto het blauwe scherfvest van haar vader aangetrokken. Hij is technicus voor de nieuwszender Al Jazeera en werkt in de Gazastrook.

PRESS staat er op de voorkant met grote witte letters geschreven. Haar vaders’ veel te grote blauwe helm wiebelt op haar hoofd. De band, die eigenlijk strak om haar kin zou moeten zitten, hangt er een beetje bij te bungelen. Het lijkt alsof ze net van een vrolijk verkleedpartijtje is thuisgekomen, maar schijn bedriegt. Het verhaal dat ze vertelt is vreselijk: 

‘Op school zat ik in de klas met mijn nichtje. In de weekenden speelden we vaak samen, we waren vriendinnen. Maar zij is er niet meer. Er is een bom op haar huis gevallen. Mijn nichtje en mijn tante hebben heel lang onder het puin gelegen. De dag dat ik dat hoorde, zal ik nooit meer vergeten. Wij zijn gevlucht voor de bombardementen. Eerst naar Khan Younis, daarna naar Rafah. We zaten heel lang in de auto want het was heel druk en chaotisch, ik denk wel vier uur. Het was heel zwaar en ik was bang. Ik had alleen mijn schooltas bij me en wat kleren…. 

Ik kijk uit het raam naar de Oudegracht in Weesp. Aan de overkant zie ik een vader die zijn zoontje leert fietsen. Het manneke van een jaar vier heeft een kanariegeel jasje aan. Op zijn hoofd draagt hij een rood helmpje met zwarte stippen. Als ik door mijn oogwimpers naar het zwalkende fietsertje kijk, lijkt het alsof ik een beschonken lieveheersbeestje langs zie fietsen. Om de haverklap dreigt zijn voorwiel tegen de stoeprand te klappen. Steeds op tijd grijpt zijn vader hem in zijn nekvel en rukt hem in het rechte spoor. Het ventje zit te schateren. Het is zó’n lieflijk tafereel.

Ik denk aan mijn eerste rit op een ‘grote mensen’ fiets. Mijn vader koopt de aftandse brik voor tien gulden in de Rotterdamse prostitutiewijk Katendrecht. Een joet is een vermogen. De fiets is op de groei gekocht. Ik heb moeite om bij de pedalen te komen. Wild slingerend knal ik na tien meter tegen een geparkeerde auto aan en glijd een meter door. Over de gehele lengte van de voordeur ontstaat een diepe witte streep. ‘Doorfietsen,’ sist mijn vader. Ik geef hem gelijk van jetje. Ik ben 9 jaar en zit in een complot met mijn vader. Ik kijk naar de krant die op mijn schoot ligt. De tranen springen in mijn ogen als ik de foto van Lamu Abu Jamous zie.

Lamu Abu Jamous in Rafah, Gazastrook: ‘Mijn ouders zeiden dat we niet lang weg zouden zijn, maar nu zijn we nog steeds hier en veel van mijn vriendinnen zijn nu ook in het kamp. We wonen in een tent op het zand en het is heel moeilijk om aan eten te komen. Er is geen vlees of kip.’

Ik sla de krant weer open en lees een artikel over de Grunneger aaierbaal: ‘De eierbal is al decennia een hit in de provincie Groningen, met name onder stappers. Maar de gefrituurde lekkernij wordt met de hand gemaakt en is daarmee erg arbeidsintensief. Met een subsidie van 45 duizend euro hoopt de provincie daar verandering in te brengen. De provincie maakt het geld vrij op verzoek van worstenfabrikant Uildriks uit Hoogezand. Het is een van de weinige snacks die met subsidie aan de slag mag.’

Ik blader terug naar de foto van de hongerende Lamu Abu Jamous. Het contrast met de van belastinggeld gesubsidieerde eierbal is niet te beschrijven. Hongerende kinderen, ik heb ze zo vaak van dichtbij gezien.  Ik zal ze mijn leven lang niet meer vergeten. Ik herinner me de beruchte thousand yard stare van een zwaar getraumatiseerd kind. Ik zie de smekende, benige armen die met moeite worden opgetild om te bedelen om voedsel. Hoeveel kinderen kun je van honger laten sterven? Voor de poort van Rafah wachten honderden vrachtwagens met voedsel, maar de Gazaanse kooi blijft hermetisch afgesloten. We staan er verdomme bij en kijken ernaar.

We gaan wel ‘fundamenteel bekijken wat onze positie is, als Rafah wordt aangevallen,’ verklapt onze Teflon-premier. Elk volk krijgt de leiders die het verdient. We gooien mondjesmaat voedselpakketjes uit vliegtuigen. Het zijn minipleisters op gapende wonden. We kunnen niet de hele wereld redden. Zoek het maar uit! Weet u wat het mooie is? Kinderen in Gaza hebben dan wel verschrikkelijke honger, maar ze blijven dromen van een betere toekomst.

Lamu Abu Jamous in Rafah:

Ik maak nu elke dag filmpjes van de situatie hier in Rafah en die zet ik op Instagram. Ik houd van video’s maken, net zoals mijn vader en mijn oom doen. Heel veel mensen zien mijn filmpjes en ik hoop dat mensen zo zien hoe wij hier leven.  Maar ik hoop vooral dat de oorlog stopt, want er zijn al zoveel mensen dood. Ik wil weer terug naar ons huis en naar school. Dan kan ik later een beroemde journalist worden.”

JAAP VAN DEURZEN