Jaap van Deurzen

SPREKER /  MEDIATRAINER /  DAGVOORZITTER.

Sandwich & Kind

aug 15, 2021

Ik ben een sandwichkind! Bam! Die komt hard aan, hè? Ik was thuis het middelste kind in een onbemiddeld, Rotterdams arbeidersgezin. Ik zat in de sandwich als goedkoop, vet spek tussen mijn grote broer en m’n zusje in. 

Afgelopen donderdag was het naast ‘Wereld Olifantendag’ ook de ‘Dag van het Middelste Kind’. Alleen al het feit dat er op die twaalfde augustus een speciale dag aan mij is gewijd wil wel wat zeggen. Toch? Zo’n evenement verzin je niet zomaar, die gedenkdag heb je dik verdiend. Weet je waarom?  Omdat wij ‘nummers twee’ het niet altijd even makkelijk hebben. Onze grote broer of zus is ons voorgegaan en is verafgood en de hemel in geprezen. Ik chargeer nu even, maar sandwich-kids kunnen de status hebben van een ‘afgelikte boterham’. Ik ben dus zielig. Zo, dat lucht op, zeg!  

De Oostenrijkse zielenknijpers Alfred Adler en Sigmund Freud hebben vele hoofdstukken gewijd aan het ‘middelste kind syndroom’, met kenmerken als uitsluiting en isolement binnen het gezin. Freddy en Sigi beweren dat er sprake is van een geboortehiërarchie. Het middelste kind moet opboksen tegen een oudere broer of zus waar in eerste instantie alle hoop op is gevestigd. De oudste wordt vaak gezien als de slimste van het stel.

De eerstgeborene krijgt aan het hof de kroon, op het platteland de boerderij. De nummer twee is de eeuwige ’reservespeler.’ Zelf zat ik op vrijdagmiddag als tweede in de teil in lauw water tussen de zeepresten van mijn broer. Ik liep in zíj́n vernaaide kleding. Ik kreeg zíj́n schoenen, die met dikke sokken passend werden gemaakt. Ik-ben-zielig! Capice?  Tranen tikken tegen mijn toetsenbord. En wat dan met wijlen mijn jongere zusje? Ja, zij was het lievelingetje en volkomen terecht. Het was een lieve schat. Ik, zei de gek, bungelde er een beetje tussenin. De ‘Dag van het Middelste Kind’ is daarom míj́n feestje.  

Op het verjaardagpartijtje van een oudere neef ontmoet ik Klaas, een soortgenoot. Volkomen uit het niets barst hij los en zegt: “Ik kreeg als jonge jongen de fiets van mijn oudere broer, maar dat ding was toen nog te groot voor mij. Op de trappers werden houten blokken gemonteerd. Ik had altijd een stoepje nodig om op het zadel te komen, want die fiets was veel te hoog. Als ik eenmaal reed was ik als de dood dat er onderweg een stoplicht op rood zou springen, want dan moest ik afstappen. Maar ik kon niet bij de grond komen. Als er geen stoeprand was, waar ik mijn voet op kon zetten, begon ik te wankelen. Ik liet me dan maar op mijn zij op de grond vallen.”   

De stakker is drieënzeventig! Hij heeft het horrorverhaal jarenlang opgekropt. Zijn ogen worden vochtig. Er valt een gespannen stilte. De jarige verslikt zich in zijn drankje. Hij sproeit een rooie waaier wijn over het tafelkleed. Liefdevol omhels ik Klaas en aai hem over zijn bol en zeg: ‘Ja, jochie, dat zijn herkenbare emoties, we zijn allebei slachtoffers.’ We spreken af om ons volgend jaar op de ‘Dag van het Middelste Kind’ helemaal klem te gaan zuipen.

Bij wijze van schrale troost verklap ik hem dat er misschien ook wel voordelen kleven aan het ‘middelste kind’. Zo zijn de verwachtingen over de ‘nummer twee’ vaak minder gespannen, de oudste heeft hem of haar al succesvol de loef afgestoken. Ben je op zoek naar geschikte scholen of sportverenigingen? Appeltje, eitje. De ouders hebben het circuit allang doorlopen. En, niet onbelangrijk, ‘sandwichkinderen’ zijn vaak creatiever en fantasierijker dan hun voorganger. Ze moeten nu eenmaal meer hun best doen om de aandacht van pa en ma te trekken. 

Ik vraag me gelijk af hoe dat gaat in grote, kinderrijke gezinnen met zes, zeven koters. Dat moeten, met al die minkukels in het midden, zo’n beetje grootleveranciers zijn voor psychiatrische inrichtingen. Of slaan de geleerde, Weense feestneuzen de plank mis en wordt een ouderhart met elk kind gewoon groter? 

Ik vind dat ik redelijk terecht ben gekomen. Ik maakte mijn jongensdroom waar. Zo zielig ben ik dus niet. Overdrijven is ook een vak. Zonder valse bescheidenheid parafraseer ik daarom een groot schrijver uit onze delta: ‘Wat ik in mijn lange carrière heb gedaan is gezien. Het is niet onopgemerkt gebleven.’ Basta!

JAAP VAN DEURZEN