“Lieve schat, kom eens hier, dan krijgt je een beurt van me,” roept standwerker Jos van den Berg op de Huishoudbeurs tegen een lief besje van achter in de zeventig. De vrouw verschiet van kleur en drukt van schrik een sjaaltje tegen haar mond. Ze begint te lachen en zegt sportief: “Och man, mijn dag kan niet meer stuk.” De standwerker zet de voet van de vrouw op een kistje en smeert haar schoen in met ledercrème. “’In’ poetsen en niet meer ‘uit’ poetsen! Het is voor alle kleuren,” roept hij luid.
(Les 1: Laat als standwerker nooit stiltes vallen, want dan zijn je potentiële klanten pleite.)
Hondsbrutaal gaat hij verder met zijn pikante praatje, waarbij hij balanceert op het randje van de betamelijkheid. Hij komt er gek genoeg mee weg: “Schat, mocht je deze crème nou gaan gebruiken, óók voor je SM-spulletjes, dan is het leer binnen één minuut droog en kun je de zweep er zo weer overheen gooien. Je moet me wel één ding beloven, als je vanavond de eerste klap uitdeelt, denk dan even aan mij.” De bejaarde vrouw klapt dubbel van het lachen en koopt twee potten. Missie geslaagd.
“Weet je, Jaap, ik verkoop mijn hele leven kwalitatief eigenlijk niks. Het gaat allemaal op basis van goodwill. Als ik ze laat lachen, gieren, brullen, zijn die mensen het product eigenlijk al vergeten. Die hebben dan zoiets van, het zal wel goed zijn,” zegt Jos.
Standwerkers, waar zijn ze gebleven? Alleen op jaarmarkten vind je ze nog. Jos: “Het is een beetje een uitstervend vak. Het is natuurlijk een rondreizend circus, je bent elke dag van huis weg en je gaat het hele land door. Vroeger ging het vak over van generatie op generatie, maar jongeren kiezen tegenwoordig liever voor een vaste baan.”
En dat is jammer, want standwerkers waren vroeger de kers op de taart. Daar kwamen mensen speciaal voor naar de markt. Het waren met name joodse mannen die van alles verkochten, van kammen, horloges tot orchideeën. Dat ging gepaard met veel humor. Op het laatst was je bereid om voor een habbekrats een kleine, multifunctionele hegschaar aan te schaffen. “Die zijn zo scherp! Daar kun je ook aardappelen mee schillen,“ beweerde zo’n standwerker dan met droge ogen. Je geloofde er natuurlijk niks van, maar je kocht het Chinese onding als bedankje voor het geboden variété.
“Natuurlijk neem je de mensen een héél klein beetje in de maling, dat hoort bij het vak. Maar als ik hier naar de Action ga en ik koop een product dan weet ik bijna zeker dat ik een kat in de zak heb gekocht. Zo’n ding gaat waarschijnlijk heel snel stuk, want het kost geen drol. Zo werkt dat bij mij ook. In mijn geval hoor je de mensen wél gelijk zeggen: Wat heb ik gelachen met die gozer,” zegt Jos van den Berg.
Eén van de legendarische standwerkers die hij zelf nog in actie heeft gezien was de joodse ‘Manus Moffie van het Waterlooplein,’ die horloges, scheermesjes en vulpennen verkocht. Hij beweerde bij hoog en bij laag dat zijn klokjes van superieure kwaliteit waren. Dat klopte niet, maar dat donderde ook niet, want vóór dat de koop was gesloten, had je al een half uur staan gillen van het lachen.
“Weet je, als er klachten zijn, kun je me altijd bellen, hier is mijn nummer,” zou Moffie ooit hebben gezegd en stroopte vervolgens zijn mouw op om het getatoeëerde nummer uit concentratiekamp Auschwitz te laten zien.
Standwerker Marc Dreesde begon, à la zijn leermeester Jos, ook met ledercrème. Marc: “Ik ging later over op slakkenslijm. Dat is een soort leercrème voor de menselijke huid. Het praatje over de ledercrème pas ik nu toe in mijn slakkenslijm verhaal. Dat werkt prima. Ik hoef geen schoenen meer te poetsen en een pot slakkenslijm brengt meer op. Ik moet er wel bij zeggen dat het ook écht een goed product is. Je kunt met een zalf voor menselijk gebruik niet gaan lopen klootviolen. Je moet aan allerlei voorschriften voldoen.”
Ik ontmoet Marc drie jaar geleden en krijg een paar potjes Miracle Escargot Crème mee om het te testen. “Daar knapt jouw huidje enorm van op, gladde glibber.” Maar ik heb een hekel aan zalfjes en schrijf op deze plek:
‘Als een verknipte kampbeul besluit ik om een medisch experiment uit te voeren met Blond. ‘Hier, een cadeautje!’ lieg ik vals bij thuiskomst en wacht haar verontwaardigde gegil af. Wie schetst mijn verbazing als ze zegt: “Wat leuk, slakkenslijm! Dat gebruikte mijn moeder ook altijd.” Binnen een mum van tijd zit ze tot aan haar ellebogen in de pot Miracle Escargot Crème en smeert haar gezicht vol slakkenslijm-smurrie. Ze ziet eruit als Klukkluk 2.0. “Joh, dat is zó lekker voor mijn huid.”
Blond zweert nog steeds bij het spul. Het scheelt niet veel of ze belegt haar bammetjes ermee. Een tevreden vrouw is een zegen voor de mensheid. Dus, beste standwerkers, kom maar héél snel terug naar de markt. Het maakt míj́ niet uit of vrouwlief Blond dan komkommers, koeienvlaai of slakkenslijm op haar gezicht smeert! Rust in de tent. Daar gaat het om! Heerlijk!
JAAP VAN DEURZEN