Jaap van Deurzen

SPREKER /  MEDIATRAINER /  DAGVOORZITTER.

TREIN & VERHALEN

sep 24, 2023

‘Waar heb je je bril gelaten dan?’ vraagt de vrouw aan de man naast haar. Het bejaarde stel zit tegenover me in de trein van Weesp naar Amsterdam. Zij is keurig gekleed en smaakvol opgemaakt. Een licht roze blosje siert haar wangen en ik ruik een zoetige parfumlucht. Het onberispelijke, bijna doorzichtige permanentje ligt als een blauwgrijze helm op haar hoofd. Ze heeft er zin in. Hij is gekleed in een veel te warm wollen vest met een blokjesmotief en is duidelijk geïrriteerd. ‘Ja, als ik dát wist, hoefde ik hem ook niet te zoeken, hè,’ zegt hij. ‘Jij ook altijd met je stomme vragen.’ 

Er zit een bubbeltje wit speeksel op zijn onderlip. Als hij praat ontstaat er een dun draadje naar zijn bovenlip. Het gelige kunstlicht wordt weerkaatst op zijn vochtige, kale schedel vol levervlekken. De vrouw schudt haar hoofd en slaakt een diepe zucht. Ze kijkt uit het raam en fluistert: ‘Je bent weer lekker bezig, Aad. Ik vraag het alleen maar, joh, pff.’ 

Ze werpt een bozige blik in mijn richting. Ik geef haar een knipoog en tuit mijn lippen. Laat hem maar lullen, joh, hij is in paniek en bedoelt het goed, probeer ik te zeggen. Ze rolt haar ogen omhoog en glimlacht opgelucht. Ze is blij met de nieuwe bondgenoot. Ik druk stiekem op het dictafoon-icoontje op het schermpje van mijn mobieltje. Ik moet en zal dit drama vastleggen, want ik heb een afwijking. Ik ben verslaafd aan verhalen vertellen. Soms pak ik voor de lol de trein van Weesp naar Amsterdam. Ik zoek dan een coupé op waar veel mensen in zitten. Daarna begin ik aan mijn grote hobby, het observeren van de reizende homo sapiens. 

In zo’n treinwagon stap je in een menselijke microkosmos. Soms waan je je in een leeszaal van een bibliotheek. Alle reizigers zitten muisstil op hun mobieltje te staren. Je kunt ook terecht komen in een draaikolk van emoties als passagiers ongegeneerd op hoge toon gaan zitten bellen. Tegen wil en dank word je getuige van de meest intieme conversaties. Er wordt geroddeld, geruzied en gelachen. Collega’s worden te kakken gezet. Relatieproblemen worden breed uitgemeten. Ik smul daarvan want ik ben een professionele voyeur. Mijn voorkeur gaat uit naar tragedies die zich pal voor mijn neus afspelen, zoals in deze heerlijke aflevering: De Verloren Leesbril.

Driftig slaat de man met zijn handen op de zakken van zijn wollen vest dat hij tot aan zijn adamsappel heeft dichtgeritst. Het zweet druipt van zijn gezicht. ‘Weet je wel zeker dat je hem hebt meegenomen?’ vraagt de vrouw en legt een verzoenende hand op zijn rechterdijbeen. De man zucht en antwoordt getergd: ‘Ik ga nóóit weg zonder die bril. Ik moet straks een menukaart lezen en zonder die bril gaat dat niet. Dat begrijp je toch wel? Heb jíj́ hem soms weer in je tas gestopt?’  

De vrouw trekt pijlsnel haar hand terug en draait haar hoofd scherp naar links. Met opengesperde, verwilderde ogen kijkt ze hem aan. Het lijkt alsof ze net een virtuele oorvijg heeft gekregen. Zacht sissend zegt ze: ‘Wat bedoel je met, ‘wéér’? Ik ben toch niet verantwoordelijk voor jouw bril?!’ Ze haalt gejaagd adem en kijkt me aan met een blik van: Trek jij ook eens even je muil open vriend! Ik ben getuige van zestig jaar periodiek huwelijksleed. 

‘Opa is ook áltijd zijn brilletje kwijt’, kraait een helblond prinsesje van een jaar of vijf aan de andere kant van het gangpad. Het meisje is aan het wisselen en mist een paar tanden en slist een beetje. Een leptosoom knuffelkonijn met immense flaporen ligt op haar schoot. Om de haverklap drukt ze het pluchen beest tegen haar gezicht en ruikt eraan. ‘Opa heeft héél veel brillen, maar hij kan ze nooit vinden, hahaha. Dan kan hij zijn krantje niet lezen.’ kirt ze met een hoog stemmetje en gooit haar hoofdje naar achteren. Sst, schatje, laat die meneer maar even rustig naar zijn bril zoeken,’ zegt haar moeder en wijst door het raam naar buiten, ‘Kijk eens wat een mooi paardje daar staat.’ 

‘Nee joh pik, dat gaat net zo snel als dikke stront door een zeeffie. Die lul is echt lui geboren.’ De bulderende mannenstem komt van de bank achter me. Met dat volume vraag ik me af waarom hij überhaupt een mobiele telefoon nodig heeft. ‘Nee pik, ik heb het hem echt al tachtig keer gevraagd, maar hij heeft hem nog steeds niet gerepareerd. Dus ik kan óók niet verder. Daar word ik hé-le-maal krankjorum van. Dit duurt al bijna drie weken, hè? …..Nee joh pik, ik zit nog in de trein. Ik ben er over een half uurtje.’

‘Mam, die meneer is boos op zijn oma. Hij kan zijn bril niet vinden,’ gaat het meisje door en neemt een snuif van Broer Konijn. ‘Weggetoverd!’ roept ‘oma’ opeens overdreven vrolijk tegen het kind en slaat haar armen wijd uiteen. ‘Foetsie!’ Door de kracht van de felle ‘f’ wordt haar loszittende kunstgebit bijna naar buiten geblazen

De trein rolt langzaam het Centraal Station van Amsterdam in. De oude man hijst zich moeizaam omhoog. Opeens hoor ik de snerpende gil van het meisje: ‘Opa, daar ligt je bril, hahaha! Mamma kijk!’ Triomfantelijk wijst ze naar de zitting waarop zijn hoornen, bruine bril aan gruzelementen ligt. Hij is erop gaan zitten. Verbijsterd kijkt hij naar beneden. Hij raapt de brokstukken op en zegt: ‘Krijg nou wat!’ Zijn vrouw kijkt hem medelijdend aan en smelt bij de aanblik van zijn droevige, bezwete gezicht en zegt: ‘Ach Aad, ze hebben straks wel zo’n leesbrilletje in dat restaurant, joh, niks aan de hand. Kom op, we gaan.’ Moeizaam schuifelt het bejaarde paar gearmd de stationshal in.

JAAP VAN DEURZEN