Melanie Daniels komt aan in het kustplaatsje Bodega Bay in Noord-Californië. Ze gaat op zoek naar de hunk van haar leven: Mitch Brenner. Dan gebeurt er opeens iets geks. Een meeuw maakt een snoekduik naar beneden en zet zijn klauwen in haar blonde haardos. Daarna gaat het los. Een heel vliegeskader meeuwen, mussen en kraaien trekt ten strijde. De furieuze vogels vallen volwassenen en kinderen aan in het stadje. Ogen worden als rijpe krenten uit de kinderhoofdjes gepikt. Een slachtpartij begint. De filmregisseur kiest ervoor om tijdens de ‘gevechtshandelingen’ geen wilde achtergrondmuziek te laten horen. De kakafonie van hysterische vogelgeluiden komt zo nóg realistischer over.
Ik ben een puber als ik Alfred Hitchcocks’ meesterwerk The Birds zie in de bioscoop. De film is gebaseerd op het korte verhaal van de Britse schrijfster Daphne du Maurier. Als verlamd zit ik naar de horror op het doek te kijken. Ik kan die nacht niet slapen. Ik zal mijn hele leven lang met een zeker ontzag naar meeuwen en kraaien kijken.
Als een brutale zeemeeuw op de boulevard van Scheveningen een boven mijn huig hangende haring weg klauwt, pies ik bijna van schrik in mijn broek. Toeval bestaat niet, want die dag maak ik voor RTL Nieuws een reportage over de bestrijding van meeuwenoverlast. Ambtenaren klimmen op de platte daken van gebouwen en verwisselen de eieren in de meeuwennesten met grijze gummiballen. De gefopte vogels gaan gewoon op die nep-eieren zitten broeden. In de tussentijd worden er geen nieuwe gelegd. De meeuwen leven voort maar zitten alleen voor joker. Boeien! Kat in het bakkie.
Ik begin over The Birds, omdat er in ’s Gravendeel nu in het écht een remake van de film gaande is. In de Hoeksche Waard worden brave burgers geterroriseerd door een groep agressieve kraaien. Kim Coenraad van café ’t Dijkie weet er alles van.
“Toen ik buiten liep kreeg ik ineens een klap achter op mijn hoofd. Ik ging naar huis om te douchen en het leek wel alsof ik een moord had gepleegd, zo veel bloed was er,” zegt ze half hallucinerend tegen de krant. Ik ben nogal visueel ingesteld en zie het roodgekleurde badwater over Kims’ kuiten druipen.
Bij mij gaat de oude draaidoos gelijk wagenwijd open. Ik herinner me de bewuste reportage nog als de dag van gisteren. Uw pientere reporter wordt naar Kwadijk gestuurd. Dat ligt in de drassige wei ten noorden van Purmerend. Het is 25 maart 2014, precies een week na de inname van de Krim door de ‘groene mannetjes’ van Vlad de Verschrikkelijke, om het even in een historisch perspectief te zetten. De annexatie van het Oekraïense schiereiland is groot nieuws, maar ook Kwadijk wordt wereldwijd op de kaart gezet door de internationale kwaliteitskranten.
‘There’s a giant owl terrorizing a small Dutch town,’ * kopt The Washington Post onheilspellend.
Een oorlogszuchtige oehoe heeft het ingeslapen gehucht totaal op zijn kop gezet. De oehoe is een van de grootste uilensoorten ter wereld. De hier zeldzame Strix Bubo kan een lengte van 71 centimeter bereiken en heeft de naam te danken aan zijn markante roep: Oe-hoe!
In totaal valt het zwevende vliegdekschip zo’n vijftig mensen van achteren aan en trekt met zijn messcherpe klauwen bloedige remsporen in de schedels van de Kwadijkers. Je schrikt je natuurlijk het leplazarus. Sommige slachtoffers belanden in het ziekenhuis.
Even op je gemak een Jack Russell uitlaten is er niet meer bij. Voor je het weet hangt Woefie aan de klauwen van tante Oehoe. De lokale natuurfotograaf Jan B. denkt namelijk dat het om een vrouwtje gaat. Het gewelddadige beest valt niet alleen aan, maar zit ook de hele nacht door te oehoe-en om een mannetje te lokken. De uil is hier zo zeldzaam dat er blijkbaar geen minnaars in de buurt rondvliegen. Daar word je als hitsig oehoe-vrouwtje natuurlijk niet vrolijk van. Het zou volgens Jan de oorzaak kunnen zijn dat ze uit frustratie om zich heen gaat meppen. Niets menselijks is de oehoe vreemd.
Natuurlijk stuurt de redactie er een koene verslaggever op af die van wanten weet in oorlogsgebieden. Bij aankomst in het belegerde dorp merk ik dat het dragen van een scherfvest en een helm misschien wel iets te veel van het goede is. De nuchtere bewoners reageren voor de camera nogal luchtig over hun opvliegende gast.
De verantwoordelijke wethouder krijg ik tot driemaal toe zover om het geluid van de oehoe te imiteren voor de camera. Het wordt geen succes. Het lijkt alsof ze het geluid produceert van een erotisch hoogtepunt na een ondeugende worsteling in het hooi. Even later staan we op de dijk dubbel geklapt van het lachen. Wat een heerlijk mens.
In de lokale kroeg bestellen we een bakkie cappoehoecino met een oehoe-cupcake! De terror-oehoe wordt uiteindelijk door een valkenier gevangen en belandt na een verblijf in Artis in een dierentuin in Roemenië. Eind goed, al goed. Nu die dekselse kraaien in de Hoeksche Waard nog even temmen. Wordt ongetwijfeld vervolgd.
JAAP VAN DEURZEN
*‘Een gigantische uil terroriseert een klein Nederlands dorp.”