Jaap van Deurzen

SPREKER /  MEDIATRAINER /  DAGVOORZITTER.

Weesp & Amsterdam

mrt 27, 2022

‘Hoe bent u vanmorgen wakker geworden, meneer Van Deurzen? U bent van de ene op de andere dag Amsterdammer geworden! Hoe voelt dat?’ vraagt de sympathieke verslaggever van de Amsterdamse stadszender AT5. Ik twijfel even tussen een knietje of een kopstoot, maar ik houd me in. ‘Wakker geworden?’ antwoord ik dreigend. ‘Ik heb verdomme de hele nacht niet geslapen! Mijn vrouw, die ik Blond noem, hing in de gordijnen en begon vannacht haar koffers in te pakken. Ze wil hier weg.’ 

De reporter kijkt naar het Weesper stadsschoon en vraagt hondsbrutaal: ‘Noemt u haar daarom Blond, meneer? Dit is toch een prachtig stadje?’’ ‘Ja, idioot, daarom juist!’ wil ik schreeuwen. ‘Dit wás een prachtig stadje, maar nu is het gedegradeerd tot een simpele stadswijk van Amsterdam! Ze heeft groot gelijk, brulaap! We zijn allebei Rotterdammers en zo’n naturalisatie tot Amsterdammert ligt héél erg gevoelig!’ Maar ik houd me in. 

Met pathos vertel ik het verhaal van ons beloofde Vechtse land. ‘Twintig jaar geleden komen we in de winter naar dit stadje. Het sneeuwt en de herenhuizen aan de Hoogstraat hebben een witte poederpruik. De hemel is bezaaid met sterren. Het is alsof we in een ansichtkaart van Anton Pieck stappen. De Vecht is aan het stollen. Uit café De Natte Krant sijpelt het geluid van een live bandje. Dikke rookwalmen slaan naar buiten als de deur opengaat. Mijn adem stokt. Op de eerste verdieping van het monumentale pand tegenover de kroeg zie ik een man rondjes lopen met een opengeslagen boek in zijn handen. Als hij voor het raam aan de Vechtzijde verschijnt zie ik dat het bioloog Midas Dekkers is die aan het ‘looplezen’ is. We besluiten ter plekke om nooit meer weg te gaan uit Weesp. 

Ik sluit me aan bij een groepje gelijkgezinde alcoholisten waar ik elke week mee in een houten sloep stap om te roeien op de Vecht. De mannen gedogen me op hun skivakanties als ik met mijn stalen kunstknietje traag, doch sierlijk, de besneeuwde bergen van Tirol afglij. Ik strijk de hand over mijn hart als ze luidkeels het clublied van Ajax beginnen te zingen en zeg tegen mezelf: ‘Vader, vergeef het hun, want ze weten niet wat zij doen.

Und jetzt bin ich ein Amsterdammer!

Sorry, ik krijg het in het Rotterdams niet uit mijn bek. Mijn mailbox loopt vol met condoleance-berichten: ‘Hoe gaat het met je, Jaap, hoe is het om Amsterdammert te zijn?’ Ach, wat zeur ik nou? Ik ben een kosmopoliet. Ik kan overal wonen. Onze burgemeester Femke Halsema heeft inmiddels de stadsnaam verminkt tot ‘Weeps’. Oké, kleine verspreking, maar toch. Ze pleit ervoor dat het vestingstadje het eigen dorpse karakter behoudt. Ze zegt het met zo’n bekakte stem alsof er een eigenheimer in haar strot zit, zo groot als morgen de hele dag. Ze vergeet dat Willie van Beieren, de graaf van Holland, op 20 mei 1355 stadsrechten heeft verleend aan Weesp. Ik kan wel gillen, maar ik houd me in. 

Afgelopen woensdagavond sta ik samen met Blond om elf uur op het Grote Plein tegenover het stadhuis. Weesper mop MEAU zingt met passie haar hit: ‘Dat heb jij gedaan,’ Toch voel ik me totaal niet schuldig. Zevenenvijftig procent van de Weespers heeft ervoor gekozen om te fuseren met Amsterdam. Het is Mokum of aansluiten bij de gemeente Gooische Meren, bestaande uit: Bussum, Naarden en Muiden. Bestuurlijk redt Weesp het niet meer alleen. Maar de Weepers hebben hun buik vol van de snobistische Bussummers. In een eerder stadium wijzen ze hooghartig een fusie af met het stokoude jenever-stokende stadje. Minachtend steken ze hun middelvinger op. Amsterdam spreidt wagenwijd de armen en roept uitnodigend: ‘Laat de Weespers maar tot mij komen.’

Rond twaalf uur ’s nachts stapt Femke het podium op en wordt getrakteerd op een fluitconcert, boe-geroep en een mager applausje. ‘Jullie gooien nog net geen bierblikjes naar mijn hoofd,’ kraait ze olijk. Triomfantelijk grist ze de stadssleutel uit handen van waarnemend burgemeester Van Bochhove. De buit is binnen. Langs de Vecht hangen de volgende dag de vlaggen halfstok.

JAAP VAN DEURZEN

Natrapje: Misschien is het een voorbode, maar voor het eerst in 20 jaar wordt het vuilnis voor onze deur niet opgehaald. Welkom in Amsterdam!